De uitgaven van de rijksoverheid zijn niet gekrompen na de recente decentralisaties. Het aandeel van de gemeentelijke uitgaven vertoont ook niet de groei die je zou verwachten. Sterker, de verdeling van het geld is al ruim twintig jaar hetzelfde.
Dit concluderen onderzoekers Maarten Allers en Klaartje Peters. Zij analyseerden de overheidsuitgaven over de laatste decennia. Daarbij keken ze welk aandeel de verschillende bestuurslagen voor hun rekening nemen. Die vergelijking rekent af met de heersende politieke werkelijkheid: ‘Ondanks decentralisatiebeleid zijn de overheidsuitgaven in Nederland sinds 1996 niet minder centraal geworden.’
Rijksuitgaven op peil
Het grootst zijn de uitgaven van de socialezekerheidsfondsen (38 procent). Het Rijk en decentrale overheden hebben allebei een aandeel van 31 procent. Dat niveau is al jaren vrijwel gelijk, ook de decentralisaties in het sociaal domein hebben niet of nauwelijks tot een verschuiving van de uitgaven geleid.
‘Er verschuift wat geld van socialezekerheidsfondsen naar gemeenten, maar dit is slechts een marginale verandering.’ Aan de bestedingen van het Rijk is ook niets te zien: die blijven tegen de verwachting in ‘op peil’. De resultaten worden uitgebreid besproken in economenblad ESB (pdf).
De Raad voor het Openbaar Bestuur tekende laatst ook al op dat de werkelijkheid mogelijk anders is dan je zou vermoeden. De rijksoverheid draait nog op volle sterkte sinds de recente overheveling van taken, hoorde de raad tijdens gesprekken bij de betrokken ministeries. ‘Het werk wordt alleen maar anders en niet minder, aldus de respondenten.’ De nieuwe cijfers bevestigen dit.
Kortingen en centralisaties
Allers en Peters wijzen erop dat gemeenten de voormalige rijkstaken bovendien vaak moeten uitvoeren met minder geld, omdat ze het efficiënter zouden kunnen. Een andere verklaring voor de resultaten is dat er naast decentralisaties ook centralisaties plaatsvinden, zoals van politietaken. Hierdoor zou per saldo weinig terechtkomen van het ‘met de mond beleden beleid’.
‘Deze verklaring impliceert dat als we echt meer decentralisatie willen, hier kennelijk meer op moet worden gestuurd. Willen we dit niet, dan is het raadzaam om het officiële beleid aan het feitelijke aan te passen,’ schrijven de onderzoekers. ‘Als decentralisaties tegelijkertijd bezuinigingen moeten opleveren, dan is het de vraag of de betrokken taken nog wel op een goede manier kunnen worden uitgevoerd.’
Voor het eerst
Het is voor het eerst dat de verschillende aandelen in de overheidsuitgaven met elkaar zijn vergeleken. Eerder was dit niet goed mogelijk doordat er veel dubbelingen in de officiële cijfers zaten.
Jeanet Groenink says
Dan is het nu zaak dat de gemeenten een hogere bijdrage van het rijk krijgen om de extra taken goed uit te kunnen voeren!
L.Valkenburg says
De grote verliezers bij de vanachter het bureau bedachte ‘decentralisaties’ zijn de burgers, die zijn hierin vergeten. Het leed, de verwarring en onzekerheid laat zich bovendien niet zomaar in cijfers vertalen. Daarvoor moet men nog breder, dieper kijken en afdalen naar de alledaagse realiteit van burgers in het Sociaal Domein, de overbelaste mantelzorgers als men tenminste als zorgafhankelijke dit geluk heeft, in wijken die langzaam omgevormd worden tot getto’s enz. Dan ziet men ook dat de kloof tussen kwaliteit van leven, wonen, werken en gezondheid groter is geworden. Het (maatschappelijk) kapitaal van een land wordt uiteindelijk gevormd door haar burgers, nietwaar? Dit laatste wordt vergeten door de politiek.
Gert Rebergen says
Het zal toch niet waar zijn:
1. dat de burgers allemaal al jaren achtereen hebben bezuinigd en
2. dat met name de onderkant van het inkomensgebouw richting armoede is geduwd,
terwijl onze vertegenwoordigers in het publieke domein en de mensen die voor onze vertegenwoordigers werk aan het werk zijn, de dans rond de beschikbare gelden mochten ontspringen?