Het proces van generieke oplossingen is al in gang gezet, maar of alle shared service centra zonder kleerscheuren mee zullen komen is nog wel de vraag.
– column – Henri Rauch
Gemeenten werken steeds meer met elkaar samen en steeds vaker gebeurt dat in de vorm van shared service centers. In een shared service center worden bepaalde interne diensten samengevoegd en gezamenlijk geëxploiteerd. Het oogmerk is om daar, in termen van kwaliteit, kosten of flexibiliteit, gezamenlijk voordeel uit te halen.
De meeste gemeenten kennen wel één of andere vorm van shared services, of hebben plannen daartoe. In alle gevallen kan de ‘shared service-beweging’ getypeerd worden als ‘van onderaf’. Tegelijkertijd is er, sinds kort, ook een beweging ingezet van genericiteit. Niet enkel een generieke infrastructuur voor gemeenten, maar ook eentje over bestuurslagen heen. Dat heeft ertoe geleid dat er een beweging naar interbestuurlijke samenwerking gaande is. Zo is er een ‘nationaal commissaris voor digitale overheid’ in aantocht die aanspreekbaar wordt voor de verschillende overheden. Een novum voor bestuurlijk Nederland, en iets waar al jaren om wordt gevraagd. Maar wat zal het effect van een dergelijke ‘digicommissaris’ zijn op de bestaande shared services van gemeenten?
Cloud services
Bij de overgang naar een generieke infrastructuur voor gemeenten is er een bijzondere rol weggelegd voor de shared service centra. Toch is het merendeel van die centra op dit moment (nog) niet ingericht om voor gemeenten een generieke rol te vervullen. Generieke shared services moeten in staat zijn te delen en snel te schalen. Ook moeten nieuwe versies van software op een onzichtbare manier worden ververst. Met dat in gedachten zouden generieke shared service centra eigenlijk meer gebruik moeten maken van de laatste technologie, zoals cloud services. Cloud services zijn in beheer bij de overheid (zie ook de cloudbrief van Donner), dus in eigendom van (groepen) gemeenten.
Het algemene beeld is dat er op de gemeentemarkt een sterke behoefte is aan generieke shared service organisaties. Daarbij lijkt er genoeg ruimte voor een paar verschillende modellen. Elk van die modellen kan dan een eigen profiel ontwikkelen, terwijl er voor gemeenten wel wat te kiezen blijft. Generieke shared service organisaties kunnen per module kiezen welke van de leveranciers het beste voldoet, mits de module voldoet aan de compliancy eisen (open standaarden!) en de door KING aangedragen architectuur.
Softwarecatalogus
KING publiceert in een softwarecatalogus de eisen per module met daarbij aanvullende informatie, zoals mededelingen van leveranciers en gemeenten. De softwarecatalogus verhoogt de transparantie in de markt. Dankzij die transparantie kan het hergebruik door gemeenten ertoe leiden dat het voordeel belandt bij de shared service centra, en daarmee dus bij de gemeenten. Op dit moment is dat nog niet het geval. Ik denk wel dat er nog veel creativiteit nodig zal zijn om dit allemaal te bewerkstelligen, zowel van aanbestedende shared service organisaties als van de kant van marktpartijen.
Een groot voordeel van een generieke overheid infrastructuur is dat gemeenten bij hun shared service organisaties gebruik kunnen maken van services van andere overheidslagen. Denk bijvoorbeeld aan verwerkingscapaciteit van datacenters, desktopfunctionaliteit van Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR), maar ook basisregistraties in beheer bij het Rijk.
‘Niet meer tegen te houden’
Inmiddels heeft het gros van de gemeenten de nodige ervaring opgedaan met shared services. Dat belet niet dat dankzij die ene generieke infrastructuur een versneller gevonden is. De voordelen van breed gezamenlijk gebruik liggen daarmee binnen handbereik en zullen in de toekomst beter aangesproken kunnen worden. Uiteindelijk moet dit vertaald worden in een betere kwaliteit en een lagere kostprijs voor software. In deze slag van vereenvoudiging en standaardisatie moet de markt wel meegenomen worden. Zonder die partijen zal het niet lukken. Voor het grootste deel kómt de innovatie juist ook van deze marktpartijen. Mijn inschatting is dat niet alle shared service centra deze omwenteling zonder kleerscheuren zullen overleven. Maar de beweging is niet (meer) tegen te houden…
Over de auteur: Henri Rauch adviseert naast zijn werk voor KING de Europese Commissie en het Europees Parlement inzake innovatieve technologiëen.
Geef een reactie