Woonwagenbewoners zijn bang dat de gemeenten waar ze leven een zogenoemd uitsterfbeleid toepassen om van woonwagenkampen af te komen.
De Nationale ombudsman gaat onderzoeken hoe gemeenten de mensenrechten van woonwagenbewoners in de praktijk brengen. Dit gebeurt na klachten en signalen van woonwagenbewoners ontvangen dat gemeenten een ‘uitsterfbeleid’ toepassen om de standplaatsen van woonwagens af te bouwen.
Met het onderzoek wil de ombudsman meer inzicht krijgen in de ervaringen van woonwagenbewoners en te weten komen of de overheid betrouwbaar is als het gaat om het borgen van de mensenrechten van deze groep. Het onderzoek moet begin 2017 zijn afgerond.
Er is geen landelijk beleid specifiek gericht op woonwagenbewoners. Die zijn bang dat de specifieke woonwagencultuur verdwijnt, een cultuur die vorig jaar op de Nationale Inventaris van Immaterieel Cultureel Erfgoed is gezet.
Internationale en nationale mensenrechtenorganisaties, zoals de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie van de Raad van Europa en het College van de Rechten van de Mens, hebben de laatste jaren kritiek op de manier waarop de Nederlandse overheid zich inspant om de mensenrechten te borgen van de woonwagenbewoners. Niet alleen hun individuele mensenrechten, maar ook de culturele rechten die zij als gemeenschap hebben. Eén van de essentiële onderdelen van deze cultuur is het leven in woonwagens. De kritiek van de mensenrechtenorganisaties richt zich onder meer op het afbouwen van standplaatsen voor woonwagenbewoners.
Geef een reactie