Burgemeester Gerritsen van Almelo kan binnenkort eisen dat een opruiend bericht van sociale media wordt verwijderd. Doet de plaatser dat niet dan riskeert deze een dwangsom. In het uiterste geval kunnen ook de beheerders van websites of socialemediaplatforms worden opgeroepen de uitingen te verwijderen.
Almelo is een van de gemeenten die steeds meer te maken krijgen met oproepen via internet tot wanordelijkheden. Zoals tijdens de boerenprotesten afgelopen zomer of de avondklokrellen in coronatijd. De gemeente past daarom haar Algemene plaatselijke verordening (APV) aan om op te kunnen treden tegen online ordeverstoringen. Daar stemde de gemeenteraad op 29 november mee in.
APV
Er komt een bepaling in de APV die digitale ordeverstoring verbiedt. Hiermee kan de gemeente optreden tegen online oproepen om te gaan rellen of plunderen. Oproepen dus die kunnen leiden tot verstoring van de openbare orde. De burgemeester kan de afzender een last onder dwangsom opleggen met als doel de uiting weg te halen.
Beheerders van websites, domeinnaamhouders, hostingproviders en socialemediaplatforms zijn verplicht om, op last van de burgemeester, uitingen te blokkeren, te verwijderen en verwijderd te houden.
Wetgeving blijft achter
‘Onze samenleving digitaliseert, tegelijk blijft wetgeving bij deze ontwikkeling achter,’ stelt Gerritsen. ‘Online oproepen via apps, sociale media of internet kunnen leiden tot fysieke verstoringen van de openbare orde. We moeten daar op voorbereid zijn. Ik vind het daarom van groot belang dat de bestuursrechtelijke bevoegdheden van burgemeesters aansluiten bij de elkaar snel opvolgende digitale ontwikkelingen.’ Dat vindt ook de VNG.
Gerritsen benadrukt dat de online monitoring een rol is van de politie. ‘Het gaat hier dus om bestuursrechtelijk optreden om de openbare orde te handhaven. Als er bij een ordeverstoring strafbare feiten worden gepleegd blijft het uiteraard aan het Openbaar Ministerie om daar strafrechtelijk tegen op te treden.’
Mogelijkheden APV
De huidige regels zijn ongeschikt voor gemeenten om online ordeverstoringen ’te tackelen’. Dat concludeerde Lector lokaal bestuur en digitalisering Willem Bantema van NHL Stenden Hogeschool onlangs. Hij onderzocht met zijn team de mogelijkheden van de APV voor de aanpak van online aangejaagde ordeverstoringen. Het rapport geeft geen kant-en-klare oplossingen, maar een aantal opties die overheden verder kunnen helpen.
‘Wij hebben gekeken wat er binnen de APV kan. Op basis van de juridische analyses lijkt de APV een complexe, maar niet onbegaanbare route. Vooral vanwege grondrechten zijn de mogelijkheden beperkt of niet toegesneden op het online domein. Dat geldt niet alleen voor de APV. Ook de Gemeentewet is in een hele andere tijd tot stand gekomen en gericht op het fysieke domein.’
Grondrechten
Almelo is de eerste Nederlandse gemeente die een dergelijke bepaling in de APV opneemt. Op basis van informatie van de politie bekijkt de burgemeester welke bestuurlijke maatregel passend is. ‘Daarbij komt het aan op een goede afweging van het effect van eventuele maatregelen op grondrechten als vrijheid van meningsuiting en het recht op demonstratie,’ aldus Gerritsen. ‘Die elementaire grondrechten mogen alleen nooit een vrijbrief zijn voor ongeregeldheden.’
Henk van Deutekom says
Dit moet je toch niet willen. Digitale ordeverstoring… Dat is op zichzelf toch al een contradictio in termine? Gaan we nu ook al uitingen die zouden kunnen worden aangemerkt als voorbereiding op fysieke ordeverstoring langs deze weg sanctioneerbaar/corrigeerbaar maken? Nog even los van de vraag of deze normstelling wel concreet genoeg is in het licht van de lex certa-regel (uitingen die kunnen leiden tot een fysieke verstoring… wat is ‘kunnen’ dan? en wie bepaalt dat? Alle uitingen kunnen met een beetje goede wil aanleiding geven tot ordeverstoring, mag het oproepen voor een protest bijv. dan ook niet meer? Een demonstratie leidt per definitief tot ordeverstoring…), het leidt er de facto waarschijnlijk toe dat vooral politiek-maatschappelijk onwelgevallige uitingen opvattingen op de korrel worden genomen. Dit raadsbesluit past in een trend om de vrijheid van meningsuiting steeds sterker aan banden te leggen en de kop in te drukken. Het wordt de facto steeds lastiger om een tegengeluid te geven, dat niet in lijn is met meerderheidsstandpunten. Zoiets wordt al snel als ‘opruiing’ of ‘belediging’ of ‘smaad’ of ‘aanzetten tot haat’ aangemerkt. Los van de vraag of de gemeenteraad hier niet in een exclusieve bevoegdheid van de strafwetgever treedt, is ook nog van belang: welk probleem lossen we hier feitelijk mee op? Dat van afwijkende opvattingen, nou vooruit complottheorieën, die wat luidruchtig worden verkondigd en een verstorend effect op de samenleving kunnen hebben? Kortom: een slecht besluit. de raad had zijn werk beter moeten doen…