Tijd voor een juridische oplossing voor de zogenoemde spookraadsleden, vindt de Tweede Kamer. Ook de woonplaatsvereiste staat ter discussie.
Minister Ronald Plasterk moet aan de bak van de Kamer, blijkt tijdens een debat over mensen die hun mandaat van kiezers niet al te nauw nemen. Er moet een juridisch houdbaar voorstel van de minister komen voor de aanpak van spookraadsleden, wat overigens ook in de provincies een probleem is.
In de Tweede Kamer werd een debat gehouden over wijzigingen in de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet. Pijnpunt zijn de mensen die eenmaal gekozen niet of amper komen opdagen tijdens bijeenkomsten over belangrijke, politieke kwesties. Het gaat volgens Plasterk slechts om “enkele tientallen van duizenden raadsleden”, maar het is wel degelijk “een vlek alsmede aanfluiting voor het ambt“.
Wettelijk
Juridisch houdbaar is dan weer een lastig verhaal, stelt de minister. “Ik vind dat de eerste verantwoordelijkheid ligt bij de fractie waar zo iemand in zit”, aldus Plasterk. “De burgemeester kan ook op theevisite gaan. Je moet het eerst lokaal aanpakken.”
De gemeentelijk autonomie is een groot goed, vinden ook de PvdA, SP, VVD, CDA en D66. Toch willen ze graag dat de minister met dat voorstel komt.
Woonplaats
Dan de zogeheten woonplaatsvereiste van burgemeesters en wethouders. Moeten ze wonen waar ze werken? Het antwoord van de minister en een meerderheid van de Kamer is dat gemeenteraden daarover moeten beslissen. “Het huis verkopen is voor een burgemeester nu vaak een probleem. Het uitgangspunt moet wel blijven dat het om lokale bestuurders gaat”, zegt Plasterk.
“Maar je hebt bijvoorbeeld wel te maken met een zeker carrièrecircuit van succesvolle wethouders. Moet zo iemand dan per se twintig kilometer verderop gaan wonen? Daar ga ik op terugkomen.”
Of ambtenaren binnen de gemeentegrenzen moeten wonen, is overigens een discussie die buiten de Tweede Kamer wordt gevoerd.
Geef een reactie