Geo-informatie, informatie gerelateerd aan de locatie, kan hen helpen met het (letterlijk!) in kaart brengen, en ruimtelijk analyseren, van de maatschappelijke vraagstukken.
– column –
In de dienstverlening en bedrijfsvoering van gemeenten speelt de ‘plek op aarde’ waar zich iets bevindt, waar activiteiten worden gepland of worden uitgevoerd, een grote rol. In de ruimtelijke werkvelden van gemeenten zijn ze inmiddels ook wel doordrongen van het belang voor kwalitatief goede informatie hierover, de zogenoemde locatiegebonden informatie. De kerntaken van gemeenten hebben in dit domein voor een aanzienlijk deel betrekking op ruimtelijke planning en inrichting, beheer en onderhoud van wegen, plantsoenen, rioleringen, vergunningverlening en toezicht en handhaving. Het ondersteunen hiervan, met behulp van locatiegebonden informatie, is randvoorwaardelijk voor het op adequate wijze vervullen van de taakstelling.
Ik heb ervaren dat het gebruik in andere dan de ruimtelijke werkprocessen, als minder vanzelfsprekend wordt ervaren. Voor een belangrijk deel kan dat worden verklaard uit het feit dat bij het inwinnen, modelleren en beheren van de ligging en de vorm (geometrie) van de objecten in de wereld om ons heen (het geo-werkproces), gebruik wordt gemaakt van specialistische methoden, apparatuur, kennis en software. Om die reden is dit werkproces vaak in een aparte werkeenheid ondergebracht bij geo-specialisten. Het heeft daardoor een imago van technisch, ingewikkeld en specialistisch gekregen, waardoor de toepassing ervan bij veel gemeenten beperkt is gebleven tot de traditionele ruimtelijke werkprocessen sec. Daardoor worden de mogelijkheden die geo-informatie heeft, onvoldoende benut.
Decentralisaties
Gemeenten krijgen nieuwe majeure taken opgelegd, zoals de decentralisaties (Jeugd, Werk en Zorg), inclusief flink minder financiële middelen. Geo-informatie (informatie gerelateerd aan de locatie) kan hen helpen met het (letterlijk!) in kaart brengen, en ruimtelijk analyseren, van de maatschappelijke vraagstukken. Door de locatie te combineren met andere proces- en statusgegevens, kunnen thematische kaarten worden geproduceerd over nagenoeg alle maatschappelijke thema’s. Zoals de locatie van zorginstellingen ten opzichte van de zorgbehoevenden, de afstand tussen windmolens en woningen, of de concentratie van verstrekte voorzieningen op één adres. Daardoor ontstaat een beter inzicht in bruikbare beleidsinformatie.
Geo-informatie kan er ook voor zorgen dat het, in het kader van de decentralisatie van Jeugdzorg, gehanteerde principe van ‘één gezin, één plan, één regisseur’ beter kan worden ondersteund. Bovendien is het voor gemeenten gemakkelijker om met burgers en bedrijven te communiceren. Bijvoorbeeld over de (locatie) van beschikbare (informele) zorgdiensten, waardoor de positie van de burger wordt versterkt en deze meer regie over zijn/haar leven geeft. Dat kan de zelfredzaamheid van burgers vergroten, een ander aandachtspunt van de decentralisatie in de Jeugdzorg.
Om dit alles mogelijk te maken is standaardisatie van gegevens en uitwisselingsberichten een randvoorwaarde. Ook noodzakelijk is dat de regie op de inwinning en het beheer van de geometrie in de organisatie gevoerd wordt, zodat de doelstelling (‘eenmalige inwinning, meervoudig gebruik’ van geo-informatie ) ook in het sociale domein gerealiseerd wordt.
i-Versneller GEO
Een eerste stap is gezet met de BAG, waarin alle verblijfobjecten met hun functie op de locatie zijn vastgelegd. Ook de adressen zijn daarmee gestandaardiseerd. Een volgende stap in het standaardiseren van de geometrie is de BGT. Door deze basisregistratie wordt de locatie van zichtbare ruimtelijke objecten, zoals gebouwen, terreinen en wegen, eenduidig vastgelegd. Ook in het sociale domein is een eerste stap gezet, met de verschijning van de Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD). Het is nu zaak de goede ontwikkelingen met elkaar te verbinden. De i-Versneller Geoprobeert hier invulling aan te geven door het belang van geo-informatie in het sociale domein, en andere dan de geo-traditionele werkvelden, onder de aandacht van bestuurders en informatiemanagers te brengen.
Over de Auteur: Ernst Koperdraat is projectleider i-Versneller Geo binnen Operatie NUP, bij het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING).
JMFH Rooijakkers says
Niet alleen binnen het sociale domein maar binnen nagenoeg ieder (gemeentelijk) domein levert het gebruik van geo-informatie toegevoegde waarde op. Een van de belangrijke randvoorwaarden hiervoor is dat gemeenten de samenhang tussen de gegevens die binnen de diverse sectoren wordt verzameld en gebruikt, op gemeentelijk niveau geïntegreerd op orde heeft. Dit is ondanks het Stelsel van Basisregistraties momenteel nog geen vanzelfsprekendheid. Goede hulpmiddelen hiervoor zijn het gebruik van eenduidige gegevensdefinities (op basis van basisregistratie catalogi, RSGB en RGBZ) en een goed (centraal) georganiseerd gegevensbeheer (veelal geautomatiseerd ondersteund door een gegevensmakelaar). De meeste toegevoegde waarde (zeker binnen het sociaal domein) wordt verkregen indien niet alleen basisgegevens maar ook zaakgegevens ruimtelijk ontsloten en gepresenteerd kunnen worden. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat relaties tussen zaken en basisregistratiegegevens (inclusief hun geometrie) gelegd en onderhouden worden. Bij het inrichten van het gegevensbeheer moet hierbij rekening gehouden worden door zaakgegevens en basisgegevens bij het registreren en afhandelen van zaken aan elkaar te relateren en vervolgens geïntegreerd (binnen een integraal gegevens- en zakenmagazijn) aan gebruikers beschikbaar te stellen.
Simon van der Linden says
Alle ICT-mogelijkheden zijn in principe welkom voor de gemeentelijke uitvoering van het sociaal domein. Maar ICT is slechts een instrument. Het blijft bij standaarden en checklists. De kwaliteit die een gemeente levert, wordt bepaald door de kwaliteit van het maatwerk, dat weer bepaald wordt door de kwaliteit van de professional en het persoonlijke gesprek met de klant. Dat vertaal je niet in een ICT-oplossing.
En we mogen best rekening houden met het feit dat Nederland al heel erg veel vrijwilligers en mantelzorgers heeft, als we het hebben over de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid.