Gemeenten zijn verplicht om een Lokale Inclusie Agenda (LIA) op te stellen in het kader van de uitvoering van het VN-verdrag Handicap. Sommige zijn hier volop mee bezig, andere gemeenten moeten nog beginnen, zo blijkt uit een peiling door Movisie en de VNG.
In het VN-verdrag Handicap, dat sinds 2016 van kracht is, zijn de rechten van mensen met een beperking vastgelegd. Met gelijke behandeling en gelijkwaardig meedoen in de maatschappij als centrale onderwerpen. Kennisorganisatie Movisie en de VNG meten elk jaar hoe ver gemeenten zijn met de uitvoering van het verdrag.
Flitspeiling
In de Lokale Inclusie Agenda (LIA) moeten afspraken komen te staan over de uitvoering van het verdrag. Uit de zesde flitspeiling naar de uitvoering van het VN-verdrag Handicap door gemeenten, blijkt dat in 30 procent van de gemeenten zo’n agenda wordt uitgevoerd. Vooral grotere gemeenten, met meer dan 25.000 inwoners, voeren een LIA uit. Daarnaast heeft 8 procent de LIA vastgesteld, maar nog niet in uitvoering gebracht en is nog eens 15 procent bezig met de ontwikkeling hiervan.
Dat betekent dat bijna de helft zeven jaar na de ratificatie van het verdrag nog moet beginnen met zo’n agenda. Veel kleine gemeenten lijken intussen wel in de startblokken te staan, aldus de onderzoekers.
‘Groeiend bewustzijn’
Inhoudelijk is de peiling vergelijkbaar met voorgaande jaren. Het aantal gemeenten dat de vragenlijst invult, neemt echter wel toe. Dit jaar waren het er 201 in vergelijking met 160 in 2022. Dit zou kunnen duiden op een groeiend bewustzijn over dit onderwerp, aldus Movisie.
Breed inclusiebeleid
Uit de peiling blijkt ook dat elk jaar meer gemeenten een breed inclusiebeleid als uitgangspunt nemen: dit jaar twee derde van de deelnemers aan de peiling. Deze gemeenten richten zich niet op één specifieke doelgroep in hun beleid, maar op alle burgers. Deze trend is volgens Movisie de afgelopen jaren al ingezet.
Er zijn drie onderwerpen waar gemeenten extra veel aandacht voor hebben. Dat zijn het betrekken van (vertegenwoordigers van) mensen met een beperking, de toegankelijkheid van communicatie-uitingen en de fysieke toegankelijkheid van openbare gebouwen. Kleinere gemeenten hebben hier relatief minder aandacht voor dan de grotere gemeenten. Gemeenten geven daarnaast zelf aan weinig of geen aandacht te hebben voor de toegankelijkheid van het onderwijs, het openbaar vervoer en de arbeidsmarkt.
Drempels
Te weinig uitvoeringscapaciteit wordt het vaakst als knelpunt genoemd voor de implementatie van het verdrag. Zowel grote als kleine gemeenten kampen hier mee. Ook in de vorige peilingen werd dit als belangrijkste oorzaak gegeven. In vergelijking met vorig jaar worden het betrekken van ervaringsdeskundigen en hun belangenorganisaties, evenals onduidelijkheid over wat er verplicht is, vaker als knelpunten genoemd.
Samenwerking
Samenwerken met ervaringsdeskundigen blijkt nog niet de standaard. Elf procent van alle gemeenten geeft aan dat zij niet samenwerken met inwoners met een beperking. Terwijl dit wel van gemeenten wordt verwacht bij de implementatie van het VN-verdrag Handicap. Gemeenten zeggen dat ze daarentegen wel allemaal samenwerken met maatschappelijke partijen en organisaties.
De WMO-raad wordt door meer dan de helft van de gemeenten zeer veel tot veel geraadpleegd, gevolgd door belangenorganisaties en informele organisaties. Van de gemeenten geeft 21 procent aan cliëntenorganisaties niet te betrekken en 13 procent betrekt geen belangenorganisaties van mensen met een beperking.
Meer ondersteuning
De onderzoekers zien dit jaar dat er meer gemeenten zijn die behoefte hebben aan ondersteuning. Zo zijn er meer gemeenten die uitleg wensen over het VN-verdrag Handicap. Mogelijk komt dit omdat de respons dit jaar hoger was en omdat meer gemeenten die net beginnen met de uitvoering van het verdrag, aan de peiling hebben meegedaan.’
Om gemeenten te ondersteunen zijn er verschillende tools en handvatten beschikbaar. De VNG heeft ook het project ‘Iedereen doet mee!’ Opgezet, waar inhoudelijke en procesmatige ondersteuning is te vinden.
Francinia Steenstra says
In de 17 jaar dat het verdrag bestaat, is er behalve mijn reacties hierop maar 1 te vinden, die nieteens over dit verdrag gaat. Namelijk deze:
* * * *
Jannie says
9 DECEMBER 2021 AT 12:24
Wanneer gaat het College voor de Rechten van de Mens de rechten van de mens onderzoeken in verband met alle corona-maatregelen?
* * * *
Het lijkt me duidelijk: het lot van gehandicapten, dat iedereen kan treffen, interesseert verder niemand. Want Nederlanders denken alleen maar aan hun eigen probleempjes. Hebben geen cent over voor gehandicapte slachtoffets van het systeem en stoppen liever geen energie is iets dat gewoon nodig was. Nee, opgesloten zitten door Corona was niet fijn. Maar dat grote aantallen gehandicapten jaren opgesloten zitten door onmenselijk beleid, zal ze worst wezen. Pas als hun kind of zuster in een rolstoel terecht komt en kapot gaat door de onmenselijke behandeling, gaan hun ogen open. En dat gun ik niemand, ook de meest kwaadaardige fans van nepnieuws verspreidende egoïsten niet.
Daarbij reageert een heel beperkt groepje op de vaak heel interessante stukken van Gemeente.nu. En lezen gewone burgers dit vrijwel niet.
Dus ik geef het op. Het voorgaande stukje was mijn laatste.
Met vriendelijke groeten,
Francinia
Francinia Steenstra says
Het verdrag werd door Nederland pas in 2016 gerectificeerd, maar stamt al uit 2006! Nederland was het laatste van de ruim 90 landen die deze afspraken aan gingen dat tot rectificatie overging. Overigens dankzij de Christenunie, anders had het nog steeds in de la gelegen.
In 2016 zou eindelijk de wet erop aangepast worden, maar daar hield Nederland zich al niet helemaal aan de regels van het verdrag Daarna moesten gemeenten hun apv aanpassen, wat ook een langslepende kwestie werd. En waar ook bochten worden afgesneden. En waarbij de WMO zich vaak niet aan het verdrag en de nieuwe wetten houdt.
Voorbeeld 1: in Den Haag zijn 4 aangepaste sociale woningen in het woningbestand.. En alle woningen die aangepast worden, worden nadat ze leeg komen weer “hersteld”.
Voorbeeld 2: een WMO client die 2 hulpmiddelen nodig heeft (1 om het lopen te vervangen en 1 om het fietsen te vervangen) krijgt te horen dat dit niet is toegestaan vanuit het verdrag en de wet. Wat nirt alleen onzin is, maar ook kan leiden tot voorbeeld 3: een gehandicapte die geen trap kan lopen en een scootmobiel heeft, kan geen gebruik maken van de taxibus. Hij mag namelijk niet met zijn scootmobiel zelf via de rolstoelift (van welke taxibus dan ook) naar boven en krijgt geen andere oplossing aangereikt. Thuisarrest is het resultaat.
Voorbeeld 4: Met een elektrische rolstoel mag je niet de (buk-) us in. Ondank een uitspraak van de commissie voor de rechten van de mens ben je dus afhankelijk van de dure, door de gemeeschap betaalde taxibus. Voorbeel 5: Als een rolstoelgebonden gehandicapte met de randstadrail kan reizen is deze veel duurder uit dan een loopvaardige reiziger en moet hij maar hopen dat hij geen 3 trams moet wachten om een vrij rolstoel-plekje te vinden. Een koringskaart bestaat er niet en ergens op tijd komen is vrijwel onmogelijk. Waardoor hij weinig kans heeft om een gewone baan te behouden.
Ik kan een dik boek volschrijven met dit soort voorbeelden. En schaam me als Nederlander erg hiervoor. Dat er 17 jaar lang zo weinig is verbeterd, is een grote schande. Gehandicapten zijner partner of familie met geld lijden extreem in ons land.