Stel eerst je budget vast. Vraag opdrachtnemers vervolgens te concurreren op kwaliteit. “Zo bespaar je proceskosten en voorkom je veel juridische kwesties.”
Aan het woord is directeur Stan Vermeulen van stichting
Roges, die opdrachtgevers van maatschappelijk vastgoed helpt hun opdrachtnemers
te laten concurreren op kwaliteit. Waarom? “De focus ligt nog te veel op
investeren; niet op exploiteren”, ziet Vermeulen. “Een belangrijke slag moet
vaak nog gemaakt worden.”
Ook bij gemeenten?
“Jazeker”, zegt directeur Vermeulen. “Het probleem is het
proces van inkopen. Dat gaat stapje voor stapje, wat natuurlijk haaks staat op
de integrale gedachte. Tussen de stapjes zitten vaak weer specifieke
besluitvormingsprocedures. Daar moet je doorheen breken.”
Gaat dit lukken?
“Het is nog lastig. Bouwprojecten worden meestal nog
gestuurd door de investering. Dat is het meetcriterium. Maar er zijn andere
criteria mogelijk. Als je daarom vraagt, zeg je eigenlijk tegen de aanbieders:
verzin eens wat, bied innovatieve oplossingen.”
Hoe regel je dit binnen de gemeentelijke organisatie?
“Het is ook zeker van belang dat verschillende afdelingen met
elkaar samenwerken, want anders kan je niet integraal aanbesteden. Ontschotten
wordt dan meer dan een begrip. Op die manier kan je als gemeenten werkelijk
efficiënter omgaan met gemeenschapsgeld. Dan kan je dus besparen zonder het
stopzetten van een groot aantal projecten. Je kan immers 10 tot 15 procent
besparen op de proceskosten.”
Maar het begint nog steeds met een budget, toch?
“Dat klopt. Dat laat je vaststellen door bouwbureaus, die
het budget bepalen op basis van kengetallen. Dat kan zelfs voor verschillende
onderdelen van een project. Die analyses zijn heel precies tegenwoordig. De
opdrachtgever legt dit budget vervolgens op tafel, maar vraagt om het leveren
van kwaliteit.”
Is dat geen vaag begrip?
“Nee, want als het bijvoorbeeld gaat om duurzaamheid zijn
daar ook goede meetmethoden voor. Zo kan je het basisniveau van kwalitatieve
criteria neerleggen en wie de klus weet te klaren boven deze ondergrens heeft
meer kans het werk gegund te krijgen. Hoe meer kwaliteit je kan leveren, hoe beter je kansen.”
Toch kan die opdrachtnemer dit ook nog leveren voor een
lagere prijs?
“Dat kan. Maar het begint met de vraag naar zo hoog
mogelijke kwaliteit. Vervolgens is het de bedoeling dit te doen tegen zo laag
mogelijke huisvestingslasten. Door aanbestedingen aan de hand van
kwaliteitscriteria zal je op de langere termijn ook goedkoper uit zijn.”
Is het eigenlijk niet heel logisch?
“Ergens wel, ja. Wat kan ik krijgen voor dit geld? Dat is de
vraag. Hoe zit het met onderhoud, energieverbruik, et cetera. Daar moet je op
voorhand over nadenken, en dan is er dus handig een bedrijf met ervaring
in het voorstadium te vragen wat zij voor jou kunnen
betekenen. Zo kan je ook dubbel werk voorkomen.”
En de integrale aanpak zou ook juridische problemen kunnen
voorkomen?
“Zeker. Het gaat dan om meer dan een technische oplossing.
Als gemeente ben je bezig met alle aspecten van een project, met het ontwerp en
de uitvoering. Mocht er tussen verschillende partijen discussie ontstaan, dan
gaat dat via de opdrachtgever.”
Die is er maar druk mee dan?
“Kijk, dit vraagt om een
andere manier van denken. Uiteindelijk is hier veel tijd- en geldwinst te
halen. Dat zie ik gebeuren in de praktijk. Overigens krijgt een gemeente zo de
positie die zij verdient. Zij is totaaleigenaar van het project. In
tegenstelling tot de traditionele bouwaanbestedingen kan je de focus verleggen
naar de resultaten. Daar gaat het om bij de nieuwe manier van aanbesteden, wat
wij High Performance Tendering noemen. Het is niet langer de vraag wie het
laagst durft in te schrijven, maar wie de lat het hoogst legt.”
Geef een reactie