In de twee voorgaande bestuursperiodes van 2010-2018 is steeds ongeveer 20 procent van de wethouders voortijdig vertrokken. Voor een deel zijn persoonlijke omstandigheden de oorzaak. Zoals ziekte of overlijden, maar ook het aanvaarden van een functie als burgemeester of een baan buiten de politiek. Maar dat verklaart zeker niet alles.
Volgens jaarlijkse onderzoeken van de collegetafel is de grootste reden nog altijd van politieke aard. Coalities die niet werken, aarzelend beleid, laakbaar of zelfs strafbaar handelen, belangenverstrengeling of struikelen over hoofdpijndossiers. In kleinere gemeenten gaat het dan vaak over het theater of het zwembad.
Is 20 procent normaal?
Ik moet zeggen dat ik nogal schrok van dit percentage. Vooral ook omdat de taak van de gemeente al jarenlang steeds groter wordt. Het komt de continuïteit van het beleid natuurlijk niet ten goede. Maar misschien lees je dit artikel en denk je ‘nou, zo raar is die 20 procent niet. It’s part of the game’. Als dat zo is, lees ik graag je reactie en natuurlijk ook waarom je dat vindt.
Hoe word je wethouder?
Er zijn verschillende manieren om in het ambt van wethouder terecht te komen, maar de meest gebruikelijke is natuurlijk ervaring binnen de partij, vaak als raadslid. Je valt op, wellicht omdat je stevig in het debat bent, de visie van de partij duidelijk uitdraagt of mogelijk omdat je een groot netwerk hebt. Het partijbestuur benadert je en op die manier word je voorgedragen. Op zich een opmerkelijk systeem. In onze democratie kiezen we wel rechtstreeks de raad als controlerend orgaan. Maar onze lokale bestuurders kunnen we niet zelf kiezen.
Gekozen wethouder?
Is een gekozen wethouder niet een beter idee? Als inwoners toch in het stemhokje staan, kunnen ze meteen een voorkeur voor een wethouder uitspreken. Misschien weet de normale burger wel te weinig van het werk van een wethouder om dat goed te kunnen beoordelen. Dat kan. Maar laten we eerlijk zijn, met het huidige systeem blijkt slechts 80 procent te blijven zitten. Het zou mij niets verbazen als met een kiessysteem dat percentage gelijk zou blijven of zelfs hoger uit zou vallen.
Multitasker
Een wethouder is in basis een multitasker. Hij of zij moet degelijke dossierkennis hebben, uitstekend communicator zijn, leidinggevende eigenschappen hebben, prima kunnen presenteren, een uitgebreid netwerk hebben en, oh ja, van onbesproken gedrag zijn. Dat is nogal wat. Bij hun afscheidsbrief gaven meerdere wethouders aan dat de functie een te zware wissel op hun privéleven heeft getrokken. Begrijpelijk. Daar zullen zich best wat drama’s achter de voordeur hebben afgespeeld.
En toch, hoe zorgen we voor meer continuïteit?
Eén van de meest gehoorde verzuchtingen van ex-wethouders is: ‘blij dat ik uit die slangenkuil weg ben’. Het politieke steekspel gaat vaak om de juiste media-aandacht op het juiste moment. Niet zelden worden wethouders pootje gelicht omdat het politiek slim was om te doen. Goed bekeken is dat te triest voor woorden. Volwassen mensen, die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de inwoners van de gemeente, die zich bezig houden met pesterijen waarvoor ze in de kleuterklas gestraft zouden worden.
Politieke ‘nanny’
Ja, ik begrijp het, dit klinkt volslagen kinderachtig. Maar hebben we niet een ‘nanny’ nodig die in het stadhuis rondloopt met onbeperkt mandaat? Die iedereen, werkelijk iedereen, mag aanspreken op onvolwassen gedrag. Iemand die de normale manier van met elkaar omgaan weer bovenaan de agenda zet en dat dagelijks uitvoert. In de vele gemeentehuizen die ik heb mogen bezoeken was de ‘afrekencultuur’ zo’n beetje klacht nummer één. Een sfeer van achterdocht en weinig openheid. Het zijn niet alleen de ambtenaren die daar last van hebben. Ook raadsleden, wethouders en burgemeesters.
Herken jij dit?
Of je nou wethouder bent of een andere rol vervult in de lokale politiek, ik ben heel benieuwd of je dit herkent. Het is in ieder geval mijn overtuiging dat een betere, opener, sfeer binnen het gemeentehuis een bijdrage levert aan de continuïteit van het beleid. Wethouders die minder vaak tussentijds opstappen en met meer plezier hun werk doen. Daar heeft iedereen plezier van!
H. Kuiling says
Voordat je met oplossingen komt, moet je eerst de oorzaak vinden. Anders werken ze niet.
Ik ben dan ook benieuwd of het significant vaker voorkomt bij een collegiaal bestuur of om een bestuur dat met het non-interventie beginsel werkt.
Heikele punten moeten eigenlijk al geregeld worden tijdens de collegeonderhandelingen, zeker als ze al jaren slepen.
En open sfeer, ik vind het een beetje een dooddoener. Eerst zal je basis op orde moeten zijn voordat de sfeer dan verbetert.
Verder kan ik een heel eind met je meegaan. Zeker in kleinere gemeenten is de wethouder wel vaak de Kop van Jut tegen een salaris dat niet overhoudt vergeleken met de verantwoording die de baan vergt.
Ik ben dan ook voorstander van het Duitse systeem, gemeenten met verschillende taken en bevoegdheden. https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestuurlijke_indeling_van_Duitsland
J. Schrik says
Dat is politieke armoede/ gebrek aan kennis en niet voor het algemeen belang gaan.