De provincie Utrecht versnelt de transformatie van kantoorlocaties en schrapt de helft van nieuw te bouwen panden. Wat zijn de juridische consequenties van deze operatie?
De provincie heeft een groep gemeenten met nieuwbouwplannen voor kantoren tegen zich. Ruim 7 miljoen vierkante meter aan leegstand is te veel. Ook komen er steeds meer lege kantoorgebouwen bij en worden nog steeds nieuwe panden gebouwd. Toch willen gemeenten graag bouwen op hun verliesgevende grond. Er zijn er die zeggen niet mee te werken aan de operatie.
De gemeenten Utrecht en Amersfoort kunnen wel 100 miljoen euro in rook zien opgaan als zij de bouwplannen moeten schrappen en verlies moeten nemen op grondwaarden. Ze krijgen drie jaar de tijd om zelf in actie te komen; anders grijpt de provincie in. “Als onafhankelijk middenbestuurder kunnen provincies een bovengemeentelijke afweging maken omdat ze zelf niet direct een financieel belang hebben”, stelt de provincie in een persbericht.
Wat is juridisch mogelijk, vraagt advocaat Wouter van Galen zich af in een bijdrage aan Vastgoedjournaal. De provincie wil immers de gemeentelijke bestemmingsplannen wijziging. De vraag is: mag dat wel?
Ja, is het antwoord. Dat is mogelijk door de Wet ruimtelijke ordening, van kracht per 1 juli 2008. “Niet alleen gemeenten, maar ook provincies en zelfs het Rijk kunnen op grond van provinciale of nationale belangen een bestemmingsplan opstellen”, schrijft Van Galen over een belangrijke wijziging van de Wro. “Een dergelijk bestemmingsplan wordt een inpassingsplan genoemd. Met een inpassingsplan kan de provincie (of het Rijk) tot op perceelniveau bepalen welke bestemming op een perceel komt te rusten.”
Verzet
Inpassingsplannen staan niet meteen in beton gegoten. “Net als tegen een bestemmingsplan, kan ook tegen een inpassingsplan worden opgekomen. De procedure is nagenoeg identiek. Tegen een ontwerpinpassingsplan kan derhalve eerst een zienswijze worden ingediend, waarna belanghebbenden desgewenst tegen het vastgestelde inpassingsplan beroep kunnen instellen bij de Afdeling bestuursrechtelijk van de Raad van State.”
Toch zullen inwoners van gemeenten in verzet komen tegen provinciale plannen, denkt de advocaat, die planschade noemt als belangrijkste reden om voor rechtsgang te kiezen.
“Als een inpassingsplan een aangewezen kantorenlocatie wordt wegbestemd, dan wordt veelal direct over planschade gesproken”, ziet Van Galen. “Net als een bestemmingsplan kan namelijk ook een inpassingsplan planschade tot gevolg hebben. Of sprake is van planschade is afhankelijk van de nieuwe bestemming met bijbehorende bouwmogelijkheden die op de gronden komt te rusten. Indien de gebruiks- en bouwmogelijkheden in nadelige zin worden gewijzigd, dan is het echter alsnog niet gegeven dat de planschade wordt vergoed.” Dat de provincie jaren bedenktijd geeft is juridisch dan ook handig te noemen.
Geef een reactie