Wie textiel in een inzamelcontainer gooit, steunt niet altijd een goed doel, maar spekt vaak ook de kas van gemeenten en bedrijven.De gedachte dat alleen liefdadigheidsinstellingen en ontwikkelingslanden beter worden van de kleren die goedgeefse burgers in textielinzamelcontainers gooien, kan bij het grofvuil. Commerciële inzamelaars en gemeenten pikken steeds vaker een graantje mee.
Jaarlijks wordt in Nederland zo’n 90 miljoen kilo afgedankt textiel ingezameld. Lange tijd was het beheer van kledingcontainers voorbehouden aan filantropische instellingen als het Leger des Heils en Sympany (begin dit jaar ontstaan uit een fusie tussen KICI en Humana).
Zij sorteren het zelf of verkopen het textiel aan sorteerbedrijven die het doorverkopen aan non-gouvernementele organisaties en recyclingbedrijven in bijvoorbeeld India en Afrika. De opbrengsten worden gebruikt voor ontwikkelingsprojecten. Het Leger des Heils bevoorraadt ook de zeventig kringloopwinkels in Nederland en besteedt de opbrengst aan hulpverlening hier.
Sinds een jaar of vijf hebben ook gemeenten de textielmarkt ontdekt als inkomstenbron. Veel gemeenten laten inzamelaars tegen elkaar opbieden om een container te mogen plaatsen. De tarieven die ze rekenen voor het plaatsen van een container lopen op tot wel 40 cent per kilo – ongeveer de helft van wat een kilo oud textiel oplevert. Gemeenten verdienen zo gezamenlijk enkele miljoenen euro’s per jaar aan oude kleren.
Balen
Ook commerciële partijen begeven zich op de kledinginzamelingsmarkt. Curitas zamelt jaarlijks 5 miljoen kilo textiel in en is na het Leger des Heils (24 miljoen kilo) en Sympany (21 miljoen kilo) de derde inzamelaar van Nederland, maar is anders dan die twee een bedrijf mét winstoogmerk. ‘Een deel van de opbrengst gaat naar een goed doel, een deel naar Curitas,’ zegt Elisa Bes (24), woordvoerder van Curitas. Verder wil ze er niet op ingaan.
Net als Curitas onderhandelen ook het commerciële Van Gansewinkel, Drietex en diverse regionale afvaldiensten met gemeenten om hun eigen containers te mogen neerzetten. Het aantal spelers op de textielinzamelingsmarkt is verveelvoudigd.
Charitatieve instellingen balen van de toenemende concurrentie en klagen dat de aanbesteding door gemeenten leidt tot prijsopdrijving. ‘Commerciële bedrijven hoeven minder of helemaal geen geld aan goede doelen af te staan en kunnen zo een hogere vergoeding aan de gemeente bieden,’ zegt Marc Vooges (54), directeur van Sympany. ‘Hoe meer wij moeten bieden, hoe minder er overblijft voor het goede doel. In Amsterdam is het kilotarief dat wij moeten betalen bijna net zo hoog als het bedrag waarvoor wij de textiel verkopen. Dan blijft er dus niks meer over voor projecten.’
Vooges vindt dat edelmoedige burgers een rad voor ogen wordt gedraaid: ‘Ze denken dat hun kleding, of het geld dat ermee wordt verdiend, belangeloos naar een goed doel gaat. Op containers staat niet dat het voor een bonus van de directeur van een commercieel bedrijf is.’
Profiteren
Het Leger des Heils is nog altijd marktleider op het gebied van textielinzameling, maar heeft zijn aandeel de afgelopen jaren zien slinken. Jolande Uringa (31), communicatie-adviseur bij het Leger des Heils, schat dat 90 procent van de gemeenten aan kledingafval verdient en bij de aanbesteding steevast kiest voor de hoogste bieder.
‘We leggen het steeds vaker af tegen commerciële partijen. Geld is leidend. Gemeenten zijn op zoek naar nieuwe inkomsten en zien textiel meer en meer als onderdeel van de begroting.’ Jeroen Nugteren (52), woorvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ‘herkent dat beeld niet’. ‘De vergoeding is kostendekkend. Gemeenten gebruiken de opbrengsten om plaatsings-, onderhouds- en transportkosten terug te verdienen.’
Toch zijn er wel degelijk gemeenten – zoals Schijndel en Sint-Michielsgestel – die erkennen dat ze eraan verdienen. ‘Textiel levert geld op. De opbrengst van de textielinzameling gebruikt de gemeente om de afvalstoffenheffing betaalbaar te houden,’ zo valt te lezen op de website van de gemeente Schijndel. Inwoners van beide gemeenten profiteren hier dus zelf van.
Niet alle gemeenten gaan op de commerciële tour. In gemeenten als Meppel, Wijk bij Duurstede en De Bilt belanden de kleren nog altijd bij filantropische instellingen, zonder dat de gemeente eraan verdient. Rotterdam laat bij de aanbesteding alleen charitatieve instellingen aanspraak maken op de containers.
Bovendien laat het mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt het textiel sorteren en worden de kleren voor weinig geld verkocht aan mensen die onder de armoedegrens leven.
Nobel, maar lang niet meer vanzelfsprekend.
Bron: Elsevier
Geef een reactie