De decentralisaties vragen om nieuwe organisatorische kaders. Als wegwijzer een aantal lessen uit Leeuwarden, waar we al sinds 2007 op weg zijn.
Een van bevorderende factoren is de tijdige keuze voor het coöperatieve model geweest. Zonder zo’n basis is het niet mogelijk de organisatorische uitwerking van de samenwerking op te pakken. Een andere positieve factor is dat we de samenwerking echt aan hebben laten sluiten bij wat vanuit de praktijk nodig bleek te zijn. Zoals de infrastructuur van een park vaak met ‘olifantenpaadjes’ ontstaat, zo is ook met de ontwikkeling van de samenwerking ingestoken.
Belemmerend
Maar er zijn ook factoren te benoemen die juist belemmerend hebben gewerkt. Zo is in Leeuwarden van gemeentekant lang benadrukt dat de nieuwe wijkteams via een open sollicitatieprocedure bemenst zouden moeten worden. Dat veroorzaakte onzekerheid bij medewerkers; een belemmering om enthousiast mee te doen in de vernieuwing. Wat ook belemmerend werkte, was dat de gemeente als beleidsbepaler, financier en toezichthouder alle touwtjes in handen leek te hebben.
In zijn artikel in Sociaal Bestek van juni/juli, benoemt Janssen nog meer lessen die van nut kunnen zijn voor andere gemeenten. Wil je weten welke? Neem een introductieabonnement >>
Vroeger en straks
In onderstaand figuur is de oude en de nieuwe situatie weergegeven. In de situatie ‘Vroeger’ zijn zorg en welzijn verkokerd georganiseerd. Wijkbewoners (de B’s in het schema) met verschillende ondersteuningsvragen worden via verschillende organisaties geholpen. In de situatie ‘Straks’ is er voor mensen op wijkniveau één loket, waarin eenvoudige hulp geboden wordt en de regie gevoerd wordt op de inzet van gespecialiseerde zorg.
Geef een reactie