De ontslaguitkering voor politici die worden ontslagen, aftreden of niet langer een politiek ambt vervullen, wordt verder beperkt.
Minister Plasterk heeft in de Tweede Kamer het voorstel overgenomen van de VVD en de PvdA om de duur van de verlengde uitkering te halveren naar vijf jaar. De minister gaat hierover nog wel overleggen met onder meer de VNG en de beroepsverenigingen. Plasterk zei wel dat dit wat hem betreft de laatste stap is in de versobering van de ontslaguitkering. Politici kunnen immers elk moment ontslagen worden, ook voor bijvoorbeeld fouten van een voorganger.
“Dan moeten ze er wel zeker van zijn dat ze ook op de dag na hun ontslag nog een boterham hebben”, aldus Plasterk. “Deze versobering is proportioneel, maar hier wil ik wel de grens trekken.”
De VNG wil met de Tweede Kamer een brede discussie voeren over de rechtspositie van politieke ambtsdragers. Op dit moment wordt keer op keer de rechtspositie verder versoberd zonder een integrale discussie hierover en zonder onderzoek naar wat dit betekent voor de bereidheid van mensen om hun baan op te geven voor een onzeker bestaan in de politiek. Voor de VNG is de grens nu echt bereikt. Door deze verdere verkorting zijn er wethouders die nu voor de derde keer in de afgelopen vier jaar geconfronteerd worden met een verslechtering van hun rechten na het einde van hun wethouderschap.
Uitkering
Wethouders en burgemeesters hebben nu als ze ouder zijn dan 55 en tien van de laatste twaalf jaar wethouder, burgemeester of een vergelijkbaar politiek ambt hebben gehad, recht op een ontslaguitkering tot hun pensioen. Tijdens deze zogenaamd verlengde uitkering hebben zijn een sollicitatieplicht en moeten ze verplicht meewerken aan hun re-integratie en een passende baan accepteren.
Geef een reactie