De huidige wetgeving voor archeologische monumentenzorg kan beter worden toegepast door gemeenten. Om dit te bereiken moet via een wetswijziging worden verankerd dat ontwikkelaars medezeggenschap krijgen bij het archeologisch onderzoek.
“Door de ontwikkelaar er in een vroeg
stadium bij te betrekken ontstaat de mogelijkheid de archeologische
waarde in de ruimtelijke ontwikkeling te verwerken. Op deze manier
verdwijnt het resultaat niet slechts in een depot, maar wordt het
zichtbaar voor bewoners en maatschappij.” Dit stellen Nicolette
Zandvliet, jurist bij de NEPROM Vereniging van Nederlandse
Projectontwikkeling Maatschappijen en Coen van Rooyen, jurist bij de NVB
vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers.
Volgens onderzoek van Missing Link, dat is uitgevoerd in opdracht
van NVB en NEPROM, zit het probleem in het systeem van de wet. De
gemeente bepaalt wat moet worden onderzocht en laat de ‘verstoorder'
hiervoor betalen. Het ontbreekt bij gemeentes echter vaak aan kennis
over wat in de bodem zit en wat er belangrijk genoeg is om te laten
onderzoeken. Om dit probleem op te lossen huurt de gemeente een
archeoloog in om te adviseren. Deze kiest uit wetenschappelijke
overwegingen een zo breed mogelijke scope, wat de kosten voor de
ontwikkelaar flink opdrijft. De nadruk ligt met deze werkwijze meer op
kwantiteit dan op kwaliteit van archeologisch onderzoek.
De twee belangenverenigingen vinden dat door van het begin af aan de stedenbouwkundige, de
projectontwikkelaar en mogelijk de eindgebruiker met de archeoloog in
een multidisciplinair overleg te laten beslissen wat moet worden
onderzocht kunnen de vondsten het beste worden ontsloten en beschermd.
“Professionele projectontwikkelaars zien het als hun vanzelfsprekende
maatschappelijke verantwoordelijkheid om te betalen voor archeologisch
onderzoek”, aldus de NVB. “Doordat de ontwikkelaar echter pas in een laat stadium wordt
betrokken bij het onderzoek, krijgen projectontwikkelaars te weinig de
mogelijkheid om de archeologische vondsten te verwerken in de projecten.”
De verereniging heeft een rekensom gemaakt: het kan oplopen tot € 5.000,- per nieuwbouwhuis. Door de focus
te leggen op de kwaliteit van het onderzoek kan dit bedrag flink omlaag.
Bovendien kan de opgedane kennis ook tijdig worden verwerkt in
bijvoorbeeld de bouwstijl, de opbouw van de wijk of in de straatnamen.
Hierdoor voegt archeologie waarde toe en kost het niet alleen geld, is de conclusie
Geef een reactie