De Nederlandse overheid was in 2014 een risicovolle belegger. Maar liefst een kwart van de aandelenportefeuille was in dat jaar risicovoller belegd dan de markt. Bovendien levert een gebrek aan inzicht en beheersing van beleggingen bij overheden financiële risico’s op.
Dat blijkt uit de Publieke Aandelen Monitor 2016, een gezamenlijk onderzoek van Boer & Croon Corporate Finance en Berenschot naar het publieke aandelenbezit. De overheid is een van de grootste aandelenbeleggers in Nederland. De waarde van het aandelenbezit van het Ministerie van Financiën, de provincies en de veertig grootste gemeenten is in 2014 met zo’n vier miljard euro gedaald. Dat is een daling van 3%, terwijl de AEX in dat jaar met 6% is gestegen. De onderzoekers baseren zich op de meest recente beschikbare cijfers uit de jaarverslagen 2014 van de deelnemingen.
Lokale overheden bij de stijgers
De waardedaling van de overheidsaandelen in 2014 komt voornamelijk op het conto van het Ministerie van Financiën, dat de resultaten van gasbedrijf EBN en van De Nederlandsche Bank fors terug zag lopen. Dit negatieve effect werd deels gecompenseerd door positieve resultaten van Schiphol, Tennet en Gasunie. Lokale overheden deden het een stuk beter, met Amsterdam en de provincie Gelderland als sterke groeiers. De gemeente Utrecht en de provincie Zuid-Holland zaten in de min vanwege een lager resultaat van de BNG.
Invloed is twijfelachtig
Het onderzoek geeft aan dat het aandelenbezit van overheden enorm versnipperd is, met meer dan 580 aandelenbelangen in 320 unieke bedrijven. Dat roept volgens Neil Lomax, partner bij Boer & Croon Corporate Finance, de vraag op of het publieke aandeelhouderschap wel effectief is ingericht. “De structuren van governance zijn bij vennootschappen vaak niet ingericht op dermate grote aantallen aandeelhouders. Het is dus twijfelachtig of overheidsinstanties via hun aandeelhouderspositie voldoende invloed kunnen uitoefenen om te waarborgen dat het publieke belang wordt gediend”, stelt Lomax.
Toezicht
Volgens Philippe Sprenger, managing director van Berenschot, is het inrichten van onderlinge samenhang tussen sturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden bij publieke deelnemingen ‘geen sinecure’. “Met uitzondering van het ministerie en enkele grote lokale overheden zoals de gemeente Rotterdam ontbreekt bij de overheden veelal de expertise om deelnemingen effectief te beheren. De overheid is in het eigen domein gewend te werken binnen publiekrechtelijke kaders, op basis van algemeen belang, verantwoording en democratische controle. Bij vennootschappen gelden echter de regels van het vennootschapsrecht en staat het belang van de vennootschap voorop. Er zijn mogelijkheden om het publieke belang daarin te borgen, maar dan moet de overheid die wel benutten om het aandeelhouderschap naar eigen smaak effectief in te richten”, aldus Sprenger.
Geef een reactie