Voor die participatiemaatschappij is vaak nog heel wat nodig, blijkt uit onderzoek naar de zelforganisatie van inwoners van groeikernen. “Alertheid is op haar plaats.”
Na twee jaar onderzoek komt Platform31 met veertien meer of minder verontrustende conclusies over de burgerkracht in relatief nieuwe gemeenten, die in het onderzoek New Towns worden genoemd. “De zorg over de negatieve ontwikkeling die ze doormaken is terecht”, is de eerste conclusie.
De verbetering van de leefbaarheid is hier meer dan elders toegenomen. De werkloosheid is bovengemiddeld hoog. Het gaat om steden als Lelystad, Almere en Purmerend; juist de gemeenten waarvan gedacht werd dat hun inwoners veel motivatie hadden zich in te zetten voor de nieuwe leefomgeving. “Hun positie is nog relatief goed”, staat in het onderzoeksrapport Zelforganisatie gaat niet vanzelf. “Maar: alertheid is op zijn plaats.”
Zelforganisatie openbare ruimte
Uit de evaluatie blijkt dat zelforganisatie mogelijk is, “ook in New Towns met kwetsbare bewoners”. Het potentieel is groot, “maar het aantal kleine projecten in de openbare ruimte zou gemakkelijk 20 keer zo groot kunnen zijn”, stelt Platform31. “Het resultaat: meer kwaliteit in de eigen woonomgeving.”
Het platform volgde zestien bewonersinitiatieven in de groeikernen van de jaren ’60 en ’70. De successen deden zich het meest voor daar waar de gemeenten een faciliterende rol speelden. Verder blijkt dat het slim is goed te kijken hoe je deze rol toespitst op verschillende bevolkingsgroepen. Enkele conclusies zijn dat zelforganisatie niet vanzelf gaat, maar soms ook heel eenvoudig kan zijn. Wat volgt zijn tien aanbevelingen, die in het rapport natuurlijk verder worden uitgewerkt:
- Zorg voor bestuurlijke en ambtelijke steun;
- Maak de zelforganisatie SMART;
- Zorg voor prikkels op de juiste plaats;
- Kies voor onderwerpen die mensen in beweging brengen;
- Maak kwaliteitsafspraken;
- Koester vrijwilligers en zeker hun voorgangers;
- Communiceer professioneel;
- Geef serieus vorm aan het scouten van projecten;
- Stimuleer met bescheiden bedragen;
- Werk bottom-up met top-support.
Burger aan zet
De zestien initiatieven gaan allen over de openbare ruimte. Volgens het onderzoek zijn in de zoektochten naar zelforganisatie vier principes leidend geweest:
- De burger aan zet;
- Het volgen van ondernemende principes;
- Instellingen die uitgaan van samenwerking;
- Het verkorten van collectieve geldstromen.
M.G. van Ginneken says
Bij punt 2 en 4 gaat het al scheef. In feite spreken we dan weer over een top down denken, waarbij het bepaald wordt wat mensen moeten doen. Swingen op de tonen van d buurtgemeenschap is luisteren naar het ritme van de mensen en hun kennis. Niet luisterend naar de muziek van de gemeenschap gaat de SMART op een doel af die niet gedeeld wordt door de gemeenschap en is dus gedoemd te mislukken. De target van de buurt is niet de target van de ambtenaar. Die luistert dan alleen naar de institutionele muziek en geldstromen.De buurt en de community leiders weten het beste hoe ze hun diensten aangepast krijgen aan, en luisteren naar de echte behoefte en weten dit af te stemmen op deze. Dan is punt 5 ook nog discutabel als het gaat om de kruimels die buurten toegeworpen krijgen. Kwaliteit vragen als je voor een dubbeltje op de 1e rang wil zitten als overheid geeft frictie.
De heer Hans Visser komt inderdaad met een model die beter in harmonie meezingt met de buurt. Als je geen zin hebt in veel lezen raad ik dit filmpje aan over dit onderwerp van Cult-Uur Producties. http://www.youtube.com/watch?v=RHmooRCQG5Q&feature=player_detailpage
Hans Visser says
Het goed kunnen laten werken van burgerparticipatie vraagt een nieuw daarop passend besturingsmodel van Gemeenten. Een model dat al 10 jaar geleden is ontwikkeld maar toen zijn tijd te ver vooruit was: http://www.wijthorbecke.nl/het-fundament-nieuw-lokaal-besturingsmodel/