Burgerfora zijn cruciaal om inwoners bij de energietransitie te betrekken, adviseerde onlangs de commissie-Brenninkmeijer. Gemeenten zien dat toch anders. ‘Een burgerforum is beslist niet de oplossing voor alles. Laat de keuze aan gemeenten zelf.‘
De energietransitie heeft directe impact op de leefomgeving van inwoners. Een burgerforum instellen is de logische weg om het brede publiek een steviger stem te geven in de uitvoering van het klimaatbeleid, betoogt een commissie onder leiding van voormalig Nationaal Ombudsman Alex Brenninkmeijer.
Mini-publiek
Concreet verwijst de commissie, gevuld met wetenschappers en participatie-experts, naar de Regionale Energiestrategieën (RES’en). Regelmatig klinkt de kritiek dat deze plannen, die per regio de energietransitie moeten realiseren, de aansluiting met de samenleving missen. Bij het RES-proces is een mini-publiek betrokken, stelt ook de commissie-Brenninkmeijer.
Slechts een selecte groep krijgt een uitnodiging om mee te doen, bijvoorbeeld aan ateliers of aan een ‘serious game’. De commissie betwijfelt of de ideeën die inwoners daar aandragen, representatief zijn voor de visie van een groter publiek dat niet meedoet. Van gemeenten wordt immers verwacht de participatie van het verdere maxi-publiek te regelen, aldus de commissie.
Niet realistisch meer
In Ommen beaamt wethouder Bart Jaspers Faijer dat een burgerforum een geschikt instrument kan zijn, ‘maar het is beslist niet de oplossing voor alles’, aldus de covoorzitter van de RES-regio West-Overijssel. ‘In de beleidsvormende fase heeft zo’n burgerforum meerwaarde. Je kunt aan de voorkant afspreken dat je de uitkomsten in je beleid meeneemt. Maar net als de andere RES’en zitten wij nu in de fase van de uitvoering. We verwachten op tijd in juli onze RES 1.0 op te leveren en in deze planning is de inzet van een burgerforum niet realistisch meer.’
Los nog van het risico, waarschuwt Jaspers Faijer, dat zo’n burgerforum een heel ander signaal afgeeft dan de volksvertegenwoordigers. ‘Dat zou het proces erg kunnen verstoren.’ De deelnemers aan de RES-regio West-Overijssel hebben hun doelen onlangs vastgelegd in een hoofdlijnenakkoord als basis voor de energieplannen. Dit akkoord wordt nu aan de raden en de bestuursorganen van provincie en waterschap voorgelegd.
Verkenning uitvoeren
‘Er zijn nog zoveel inspanningen nodig en het gaat om de ruimtelijke inrichting van ons land,’ aldus de wethouder. ‘Dat burgers daarin een stem hebben, spreekt voor zich. Het is prima dat je een commissie zo’n verkenning naar meer burgerbetrokkenheid laat uitvoeren, maar laat de keuze voor de manier waarop burgers betrokken worden en de fase waarin bij de gemeenten en de RES-regio’s zelf liggen.’
Om de verbinding te leggen met het grote publiek pleitte Jaspers Faijer eerder voor een landelijke publiekscampagne over de energietransitie binnen de RES-regio’s. ‘Dat kan de kans op acceptatie van windturbines en zonnevelden vergroten.’ Vanuit het landelijke programma NP Res werd dezelfde suggestie aan het kabinet gedaan. Met succes, begin mei is de campagne Ruimte voor Nieuwe Energie: niet makkelijk, wel nodig van start gegaan. Het kabinet wil de RES’en in kranten- en onlineadvertenties onder de aandacht brengen.
Taak bij de burger
In Sluis staat ook wethouder Peter Ploegaert niet negatief tegenover een burgerforum over het klimaatbeleid. ‘Als we de Parijsdoelen willen halen, komt er ook een behoorlijke taak bij de burger te liggen.’ Ploegaert vertegenwoordigde de Zeeuwse gemeenten in de RES-regio Zeeland, die februari vorig jaar al haar 1.0-RES uitbracht. ‘In de aanloop naar onze RES merkten we dat je voor thema’s als mobiliteit, elektriciteit en de gebouwde omgeving sneller het bedrijfsleven aan tafel krijgt. Zij weten dat er een opdracht ligt. Straks vindt de vertaling plaats van de RES naar het gemeentelijk niveau en vervolgens naar het niveau van individuele inwoners. Dan wordt het een heel andere opgave.
‘Bijna 80 procent van de woningen in Zeeland is particulier eigendom en doorgaans sterk verouderd zonder spouwmuren en met soms nog enkel glas. Je praat over investeringen van 25 tot 30 duizend euro om zo’n woning op label B of C te brengen. Niet iedereen kan dat geld op tafel leggen. Ook hebben we te maken met een sterk vergrijsde bevolking. Als je ver in de tachtig bent, ga je niet meer in je huis investeren.’
Voldongen feit
Om inwoners mee te nemen in het beleid hanteert Sluis al een aantal inspraakinstrumenten. Binnen de Raad voor Maatschappelijke en Demografische Ontwikkeling komen allerlei thema’s aan bod, van toerisme tot klimaatbeleid. Twee jaar geleden werd de werkgroep Energiestrategie opgericht. ‘Op een informatiebijeenkomst over de komst van windturbines en zonneparken bleek dat we het helemaal verkeerd hadden opgepakt,’ vertelt Ploegaert. ‘Ons verhaal werd te veel als een voldongen feit ervaren. De deelnemers hadden het gevoel dat ze alleen nog mochten reageren. Dat werkte dus niet.’
Sterker nog, het leidde tot de oprichting van een actiegroep met de toepasselijke naam ‘Tegenwind’. Toen de gemeente het gesprek daarmee aanging, bleek deze groep helemaal niet tégen wind- of zonne-energie of andere klimaatmaatregelen. Het ging hen erom dat ze mee wilden praten en mee wilden denken. Dat is toen uitgemond in de werkgroep Energietransitie.
Alleen voorstanders
Ploegaert vindt echter dat de werkgroep te weinig gevarieerd is samengesteld, zoals de kritiek van Brenninkmeijer luidt. ‘We gaan daar binnen het college zeker nog naar kijken. Dat geldt ook voor een burgerforum. Als je niet oplet, doen alleen voorstanders van klimaatbeleid mee en krijg je een eenzijdige benadering van de problematiek. Je moet zorgen voor een brede selectie uit alle geledingen van de bevolking. Niet alleen qua politieke voorkeur, ook jong en oud en rijk en arm moeten present zijn.
‘Met een burgerforum praat je over de grootste vorm van participatie. Als overheid moet je goed duidelijk maken wat het collectieve belang is en dat je openstaat voor de meningen van anderen, en daar ook wat mee doen. Inwoners betrekken nadat alles al is bekokstoofd, gaat niet lukken. Mensen hebben dat snel genoeg door.’
Francinia Steenstra says
In Den Haag is besloten dat er restwarmte uit de gas-gestookte kassen gebruikt gaat worden in bepaalde nieuwe wijken. De buizen daarvoor gaan worden aangelegde door de belangrijkste winkelstraat van een arme wijk met oude huur- en koopwoningen. De bewoners en ondernemers van die wijk zijn woedend. De gemeente vond inspraak niet nodig, dus het plan valt ze rauw op hun dak, terwijl ze de Coronacrisis nog te boven moeten komen. En zelf hebben ze niets aan die buizen. Daarbij lijkt het een tijdelijke oplossing, want kassen verwarmen met gas is niet van deze tijd.