Monitoren van het Rijk zijn de eerste stappen naar bemoeizucht bij het uitvoeren van de nieuwe taken, stelt bestuurskundige Paul Frissen. “Er blijft een verborgen agenda bestaan, gebaseerd op het misverstand dat grote gemeenten het beter doen.”
Het is een korte vraag. Wat moet de lokale overheid vooral niet gaan doen na 1 januari 2015? Voor het antwoord is evenwel tijd nodig. Ook Frissen ziet namelijk dat de “big bang” van decentralisaties gepaard moet gaan met een andere verhouding tussen gemeenten en hun inwoners. “Met loslaten vooral, maar dat is nu juist het moeilijkste wat er is.”
Ter relativering: “Het sociale werk bestaat al eeuwen”, zegt de bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag. “Al voor de overheid bestond eigenlijk.”
Het advies aan gemeenten is zichzelf als een doorgeefluik te zien die instellingen de ruimte geven hun werk te doen. “Doe niet alsof je het beter weet.” Hoe dan ook zal het debat de komende jaren over de verhouding tussen de lokale overheid en de uitvoerende organisaties gaan, maar eigenlijk over de relatie met burgers.
Ergo, wat kan je beter laten?
“Maak geen integrale beleidsplannen voor deze taken”, zegt Frissen, ook hoogleraar Bestuurskunde in Tilburg. “Pas op met gemeenteambtenaren in wijkteams; geef die ambtenaar niet te veel te zeggen over de inhoud van het werk.”
Autonomie?
Gemeenteambtenaren moeten meer dan ooit weten wat er speelt en wat de inwoners zelf kunnen en willen. “Maak gebruik van de creativiteit van burgers“, is het advies. Een gemeente is er steeds meer om toezicht te houden, maar laat de nationale overheid deze taken wel los straks? “Nee, dat niet”, ziet Frissen nu al gebeuren.
Na decentralisaties blijkt het Rijk zich juist meer te gaan bemoeien met lagere overheden. “Ook nu is dat het geval. Elke monitor is een stap naar verdere bemoeizucht. Autonomie vraagt om dappere politici.” De jarenlang gehoorde mantra is dat gemeenten meer los moeten laten. Opvallend is dat juist de lokale overheid aan alle kanten wordt ingeperkt in haar ruimte om van de nieuwe taken een succes te maken.
Op de vraag of we confrontaties tussen de overheden kunnen verwachten, is het antwoord ontkennend. “Dat is het vileine van Den Haag, dat we een openbaar bestuur van buitengewoon loyale types hebben. Daarom zal het op papier wel klaar zijn in 2015. Ook zorgorganisaties zullen daar hun uiterste best voor doen; voor hun cliënten.”
Medebewind
Je als gemeente actief verzetten tegen de culturele logica “van wat nog steeds een soort regentenland is”, ga er maar aan staan. De gemeentelijke autonomie zou ervoor moeten zorgen dat er in alle hoeken van het land andere keuzes worden gemaakt. Toch blijkt het gelijkheidsdenken dwingend. Verder werkt ook de VNG aan de uniformering van het werk, onder meer met haar modelverordeningen en de promotie van best practices.
“De gemeente is vaak een uitvoeringsorganisatie”, zegt Frissen. “Je hebt op dit gebied te maken met iets dat meer medebewind dan autonomie zal zijn.”
Grimmiger verzorgingsstaat
De bestuurskundige hoort dat zeker de grotere gemeenten graag achter voordeuren kijken. De sociale interventie zal steviger worden, is zijn overtuiging. “Door dichter bij de mensen te staan, krijg je ook een grimmiger verzorgingsstaat, maar dat is de consequentie van het bezuinigen door het over de schutting gooien van taken.”
Maar de almaar bejubelde wijkteams dan? Frissen waarschuwt voor hun bevoegdheden. “Als er wat is met een kind, moet het toewijzen van de zorg dan niet via de huisarts? Met deze teams zal dat steeds meer met een gemeentelijke beschikking worden bepaald en dat gaat heel erg ver. Hoger opgeleide mensen zullen in dat geval een advocaat op je dak sturen.”
De 8ste Grote Dag van de Kleine Gemeenten:
Paul Frissen is als plenaire spreker aanwezig bij dit jaarlijkse evenement voor het delen van kennis >>
Preventie is mooi; vraag is wel of dat in de Jeugdzorg moet aan de hand van een checklist met criteria waarbij na verloop tijd een belletje gaat rinkelen. “Het ideaal lijkt soms wel prenatale screening of ouderschapsexamens, maar dat mag gelukkig niet. Hoe dan ook is het streven zo vroeg mogelijk te interveniëren. Als ik van mensen uit het veld hoor wat op dit gebied de ideeën zijn, denk ik dat ze daar in de Sovjet-Unie jaloers op zouden zijn geweest.”
Verborgen agenda
Klein of groot, maakt dat uit? Nee, zegt Frissen. “Toch zie je bij de transities nog steeds het grote misverstand dat grote gemeenten beter werk leveren. De verborgen agenda, vooral bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, blijft dat het beter zou zijn als er slechts 100.000+gemeenten waren.”
Waarom zou je niet samenwerken, is de vraag. Vanwege de lappendeken? Bestuurlijke versnippering? Wat zou het, is de tegenvraag. “Dat soort kritiek komt van mensen die alles in een schema op een tekentafel willen zien. Dan klopt het voor ze. Een net geordende wereld als ideaal, terwijl een bioloog als Plasterk zou toch beter moeten weten.”
Toekomst
Een ander kritiekpunt op samenwerkingen is dat er zo een democratisch gat gaapt. Inderdaad waren de nieuwe taken ook geen hete onderwerpen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. “Dat klopt wel, maar er zullen straks ongelukken gebeuren, waarmee ze bij de volgende verkiezingen wel een issue worden. Het is ook goed dat de lokale overheid zo belangrijker wordt gevonden.”
Een onderwerp dat steeds meer aandacht zal krijgen is de privacy van hulpvragers, voorziet de bestuurskundige. “Punt is wel dat het dan vooral weer een issue wordt als dit op het pad komt van hoger opgeleide mensen. Dat heb je eerder gezien bij het elektronische patiëntendossier en het opslaan van biometrische gegevens zoals de vingerafdruk voor paspoorten. Er zijn ook wijken waar men een gezinscoach zal vragen waarom hij in hemelsnaam aan de keukentafel wil zitten.”
Geef een reactie