Door de Omgevingswet en de Wet versterking participatie op decentraal niveau verandert er het nodige voor gemeenten op het gebied van participatie. Platform31 stelde adviezen op waarmee je bepaalt of participatie goed genoeg is.
Op 1 januari 2024 treden de Omgevingswet en de Wet Versterking participatie op decentraal niveau in werking. De eerste wet gaat participatie verplicht stellen, maar alleen bij beleid over de fysieke leefomgeving. De tweede heeft als doel om decentrale overheden aan te sporen inwoners te betrekken bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid. Ook is hierin het uitdaagrecht opgenomen waarbij burgers een taak van de overheid kunnen overnemen.
In beide wetten wordt de voorwaarde voor het participatieproces genoemd, maar niet het hoe. Gemeenten kunnen zelf bepalen wat goed beleid is in het kader van deze wettelijke veranderingen. Maar hoe bepaal je nu of participatie goed genoeg is? Platform31 stelde hiervoor praktijkadviezen op.
Stel de spelregels vast
De eerste randvoorwaarde voor goede participatie is dat de spelregels helder zijn. Stel duidelijke kaders op voor iedereen die iets met de fysieke leefomgeving wil doen. Wanneer vindt bijvoorbeeld raadpleging plaats? Alle spelregels leg je vast in een participatieverordening.
Tip: het Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) geeft hiervoor richtlijnen. Hun whitepaper Participatietrajecten(pdf) biedt instructies voor drie onderdelen van participatietrajecten, namelijk vorm, plan en uitkomsten. Zo moet de vorm van participatie passen bij het initiatief. ‘De richtlijnen van de NEN stellen de verwachte impact en de mate van complexititeit van het initiatief vast,’ zo schrijft Platform31. Een initiatief kan bijvoorbeeld van groot algemeen belang zijn, maar ook laag scoren op maatschappelijk aandacht. ‘Ook kunnen er tegenstrijdige belangen zitten achter het initiatief: de vorm van participatie moet hierbij aansluiten.’
Behoeften van bewoners
Niet iedereen kan en wil op dezelfde manier participeren. Laat daarmee ruimte voor de behoefte van inwoners, zoals zij graag meedenken over een fysieke leefomgeving. Wees flexibel in de vorm; online of fysiek, individueel of in groepen, eenmalig meedenken of intensief betrokken. Om ook groepen te betrekken voor wie participatie niet vanzelfsprekend is, kunnen mogelijk nog andere vormen nodig zijn.
Gebruik goede voorbeelden
Je hoeft het wiel niet altijd opnieuw uit te vinden. Je kunt je ook heel goed laten inspireren door de aanpak van andere gemeenten of bijvoorbeeld door bestaand beleid van woningcoöperaties. Platform31 tipt verschillende voorbeelden van handreikingen die je ook kunt gebruiken. Dit zijn de VNG-handreiking Aan de slag met participatie en Participatie in de instrumenten van de Omgevingswet van het Informatiepunt Leefomgeving.
Geef een reactie