Sinds 2009 groeien steeds meer minderjarige kinderen op in een gezin dat moet rondkomen van een bijstandsuitkering. In 2009 was dit 5,2 procent, vorig jaar 6,5 procent (bijna 223 duizend minderjarigen).
In de grote steden en in het noorden en zuiden van Nederland wonen relatief veel kinderen in een bijstandsgezin. Ouders van deze kinderen geven vaker dan werkende ouders aan dat ze hun kinderen niet voldoende speelgoed kunnen geven. Dit staat in het Jaarrapport Jeugdmonitor CBS in opdracht van het Ministerie van VWS heeft samengesteld.
Rotterdamse kinderen vaakst in bijstandsgezin
Rotterdam heeft met 18 procent het hoogste aandeel kinderen in een bijstandsgezin. Ook in andere grote steden en in het noorden en zuiden van Nederland wonen relatief veel kinderen in een bijstandsgezin. Na Rotterdam volgen Amsterdam, Heerlen en Groningen met 14 procent en Den Haag, Kerkrade, Enschede, Appingedam en Pekela met 12 procent.
Sociale risico’s
Een bijstandsgezin heeft het doorgaans niet breed. Dit brengt sociale risico’s met zich mee. Een op de tien ouders met inkomsten uit de bijstand geeft aan dat ze hun kind(eren) geen geschikt speelgoed kunnen geven vanwege hun financiële situatie. Ook nemen kinderen uit een bijstandsgezin minder vaak deel aan recreatieve activiteiten buiten de deur – zoals sport, muziekles of een dagje naar de speeltuin – en is het vieren van hun verjaardag minder vanzelfsprekend dan bij kinderen met ouders die werken.
(CBS)
Geef een reactie