Er is nog een grote transformatie gaande. “Alsjeblieft, schiet daarbij niet in een risico-regelreflex.”
Column
– Dennis Straat
Nederland staat voor een geweldige transformatieopgave. Veel gebieden roepen om herbestemming, om nieuwe ontwikkelingen. Maar daar is wel ruimte voor nodig. Lokale afwegingsruimte. De Omgevingswet, die als doel heeft om onze leefomgeving als één geheel te aanschouwen, heeft tot doel die ruimte bieden. Het moment suprême is aangebroken, nu Den Haag de invulling van de wet concreet gaat maken. Alsjeblieft, schiet daarbij niet in een risico-regelreflex.
De Omgevingswet heeft een kernboodschap: bij alle gebieden staat voorop dat er een gezonde leefomgeving moet ontstaat. Daarbij worden, nu vaak nog gescheiden, beleidsterreinen bij elkaar gevoegd. Denk aan milieu, ruimtelijke ordening, water en beheer. Om gebieden op een integrale manier te kunnen ontwikkelen, moeten die verschillende afdelingen met elkaar om tafel. Het gaat niet meer alleen om geluidsnormen of alleen om geuroverlast. Het gaat om het geheel en alle waarden samen. Die integraliteit is cruciaal voor het doel van de wet. Daarvoor hebben gemeenten lokale afwegingsruimte nodig.
De nieuw vast te stellen normen moeten ruimte bieden om integraal te kunnen inspelen op lokale behoeften. Veiligheid is daarbij een thema waar gemeenten niet per se aan willen sleutelen. Maar denk wel aan geluid, geur, stof, trilling en bodem. Daar worden op landelijk niveau normen voor vastgesteld die lokaal star kunnen uitwerken. Als voorbeeld neem ik graag het Hembrugterrein in Zaanstad.
Op dit voormalige defensieterrein zouden mensen graag willen wonen, omdat het een bijzondere plek is. Maar dat mag nu niet, omdat het aantal decibellen op de gevel in veel gevallen te hoog is. Toekomstige bewoners zijn echter bereid dat te accepteren, omdat het gebied andere kwaliteiten biedt die dit compenseren. Dat betekent wel dat we wettelijke ruimte nodig hebben om die puzzel te kunnen maken.
Waardevol of noodzakelijk
Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft, heeft met de verschillende beleidsterreinen, of omgevingswaarden, gespeeld. Hij heeft getracht de lokale afwegingsruimte wettelijk mogelijk te maken. Er is een relatief eenvoudig model uitgerold waarin gewerkt wordt met een minimale en maximale ruimte per omgevingswaarde. Die bandbreedtes worden bepaald in de wet, maar de gemeente neemt uiteindelijk de eindbeslissing. Dat geeft de mogelijkheid om, in gevallen waar het waardevol of noodzakelijk is, wat meer wettelijke ruimte te nemen op bijvoorbeeld het gebied van geur.
Deze systematiek wordt zeer goed ontvangen door de G32. Het biedt een goed overzicht van een gebied, je ziet alle omgevingswaarden immers in één model. Dit vereist dat gemeenten op een integrale manier naar een gebied te kijken. De vraag is daarbij voortdurend of het gebied een gezonde, fysieke leefomgeving is. Hoe kom je, ondanks dat er wat meer ruimte wordt gepakt op bijvoorbeeld de geluidsnormen, toch tot een gezonde leefomgeving? Is het wellicht een locatie dichtbij groen, of aan het water?
Wat maakt een omgeving gezond? Dat is een vraag die steeds gesteld moet worden. En om deze op een juiste manier te kunnen beantwoorden, is er wettelijke ruimte nodig voor beslissingsmakers. Dit om te voorkomen dat we in eindeloze procedures belanden. Om terug te komen op het voorbeeld van het Hembrugterrein: als daar inderdaad mensen gaan wonen, is het van belang dat bedrijven niet bang hoeven te zijn voor procedures van toekomstige bewoners richting hun bedrijfsactiviteiten. Een wettelijk kader biedt rust en duidelijkheid, voor alle partijen.
Graduele verschillen
Het is nu zaak om het model toe te passen. De bandbreedtes zullen moeten worden bepaald. Laten we daarbij niet bij de eerste de beste lobby de knoppen gaan aandraaien tot minimale bandbreedtes. Het is juist de hele kunst dat je niet overal hetzelfde nodig hebt. Het ene gebied vraagt een andere aanpak en invulling dan het andere. Het zijn juist die graduele verschillen in wettelijke ruimte die we nodig hebben om gebiedsgericht te kunnen werken.
Dennis Straat is wethouder in de gemeente Zaanstad en bestuurder van de Fysieke Pijler van de G32
Geef een reactie