Rotterdam kan de problematiek van Zuid niet oplossen zonder hulp van het Rijk. De gemeente, het Rijk en lokale partners moeten snel de hoofdlijn voor de ontwikkeling van Zuid voor de komende twintig tot dertig jaar delen en vastleggen.
De gemeente Rotterdam moet hulp krijgen van verschillende
ministeries in Den Haag om de problematiek op Rotterdam-Zuid in de volle
breedte aan te pakken: sociaal en fysiek. “Directe en brede
betrokkenheid vanuit het Rijk is essentieel; Rotterdam kan het niet
alleen.”
Dat stellen voormalig minister Wim Deetman en oud-burgemeester van
Enschede Jan Mans in de analyse 'Kwaliteitssprong Zuid' over de toekomst
van Rotterdam-Zuid. Voormalig minister Eberhard van der Laan van Wonen,
Wijken en Integratie gaf de aanzet daartoe, omdat hij bij een bezoek
aan de stad constateerde dat het bestuur voor een haast onmogelijke taak
stond.
Het gebied, qua inwonersaantal vergelijkbaar met Eindhoven, kent veel
problemen. Deze zijn weliswaar niet uniek, omdat die zich meer voordoen
in (middel)grote steden, maar ze zijn wel bijzonder door de ernst van de
situatie en de schaal waarop de problematiek zich voordoet.
Het gebied – deelgemeenten Feijenoord, Charlois en een deel van
IJsselmonde – kenmerkt zich door een te grote groep mensen met laag
inkomen, sterk verouderde woningen, te weinig arbeidsplaatsen, een grote
mix van culturen, te weinig woningen voor de middenklasse,
criminaliteit en relatief hoge schooluitval onder jongeren.
Twintig tot dertig jaar
Deetman en Mans vinden het cruciaal dat de gemeente Rotterdam met het
Rijk en lokale partners snel de hoofdlijn voor de ontwikkeling van Zuid
voor de komende twintig tot dertig jaar deelt en vastlegt.
“Alleen door langjarige en intensieve inzet kan de gewenste ontwikkeling
voor het middengebied op Zuid worden bereikt. Rotterdam kan dat niet
alleen; hulp van het Rijk en lokale partners is dringend noodzakelijk.’’
De aanpak moet gericht zijn op in ieder geval drie pijlers in de
levenscyclus van een mens: goede, gerichte scholing voor jongeren, meer
werkgelegenheid en veel meer variatie in woningbouw, zodat mensen
wooncarrière kunnen maken.
Deetman en Mans bepleiten een nationaal programma Kwaliteitssprong Zuid:
“Een programmamanager, een zwaargewicht, is nodig om slagkracht te
mobiliseren en van de gebaande paden af te wijken om doelen te
realiseren: onorthodox en doelgericht.’’
Als de adviezen van de bestuurders worden overgenomen gaan de
ministeries Financiën, Onderwijs, Economische Zaken en Binnenlandse
Zaken het stadsbestuur helpen, samen met de bevolking het bedrijfsleven,
schoolbesturen en woningcorporaties.
Succesvol
In sommige gebieden is Rotterdam juist succesvol in de aanpak van
wijkproblematiek, stellen Mans en Deetman in hetzelfde rapport. Zo is de
ooit in verval geraakte hoerenbuurt Katendrecht een van de wijken die
de laatste jaren met veel succes een metamorfose hebben ondergaan.
Daar werd volledige nieuwbouw gecombineerd met het aanbieden van
kluswoningen en opvallende architectuur. Zo is het Deliplein met zijn
eetzaken en het Theater Walhalla verworden tot een van de nieuwe,
populaire plekken in Rotterdam.
“Er zijn tal van voorbeelden van succesvolle initiatieven. Zonder andere
initiatieven tekort te doen, wijzen wij op de integrale
herstructurering van Katendrecht en Pendrecht, de succesvolle
herstructurering van delen van buurten op Zuid met veel corporatiebezit
en de bijzondere maatschappelijke functie van Theater Zuidplein, de
realisatie van kluswoningen, de achter-de-voordeuraanpak en de
bredeschoolaanpak.’’
Deetman en Mans zijn van mening dat Zuid er slechter voor zou staan
zonder deze inspanningen in de afgelopen jaren. Daarom wordt in het
rapport concreet aanbevolen om vrijwel alle vierduizend particuliere
woningen in wijken als Carnisse, Tarwewijk en Oud-Charlois te slopen.
Daar is tien jaar lang 40 miljoen euro voor nodig, ofwel 400 miljoen
euro.
Onduidelijk is nog hoe dat geld moet worden gevonden, omdat het Rijk, de
gemeente en corporaties dat niet hebben. Daarom gaan het Rijk en
Rotterdam de komende weken in overleg met de corporaties,
pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen om het geld bijeen te
krijgen.
Historie
Het Rotterdam ten zuiden van de Maas ontstaat aan het einde van
de negentiende eeuw, met de ontwikkeling van de haven. De industriële
revolutie heeft een aanzuigende werking op arbeidskrachten. Woonwijken
met goedkope woningen worden in rap tempo uit de grond gestampt om de
havenarbeiders te huisvesten.
De snelle opkomst van Rotterdam-Zuid zorgt er voor dat inwoners aan de
andere kant van de Maas veelal spreken over 'Zuid'. Ze zien het nieuwe
gebied niet als Rotterdam. “Op Zuid, daar wonen de boeren'', is een
gevleugelde uitspraak.
Na de Tweede Wereldoorlog worden veel woningen gebouwd in tuinsteden
Pendrecht, Lombardijen, Zuidwijk en IJsselmonde. In de jaren 60 en 70
trekken goedkope gastarbeiders uit zuidelijke landen naar
Rotterdam-Zuid. Ondertussen verschuift de haven steeds verder naar het
westen en is daarmee al lang niet meer de belangrijkste werkgever op
Zuid.
Tegenwoordig is circa de helft van de bevolking van niet-westerse
allochtone afkomst. In de drie deelgemeenten Charlois, Feijenoord en
IJsselmonde wonen 200.000 mensen, vergelijkbaar met steden als Eindhoven
en Groningen. De goedkope woningen blijken nog steeds in trek bij
kansarmen en mensen met een laag inkomen. En dat terwijl mensen uit de
midden- en hoge inkomensgroepen Zuid juist verlaten.
Geef een reactie