Onlangs probeerde een promotieteam in de gemeente Winterswijk winkelend publiek over te halen naar buurgemeente Enschede te komen. De burgemeester was ontstemd. Zijn pleidooi? ‘Het zou veel beter zijn als we samenwerken om bezoekers te werven.’ Is dat inderdaad een beter idee? En: hoe doe je dat eigenlijk?
Burgemeester Joris Bengevoord van Winterswijk was niet blij. Op een drukke zaterdagmiddag werd in het centrum van zijn gemeente reclame gemaakt voor winkelen in Enschede. Promotiemedewerkers met reclamezuilen op hun rug benaderden actief winkelende inwoners en deelden tasjes uit. De promoactie sprong flink in het oog bij inwoners én in het verkeerde keelgat van burgemeester Bengevoord, die prompt een mail stuurde naar zijn collega Onno van Veldhuizen in Enschede.
‘Niet elkaars vliegen afvangen’
De strekking van zijn boodschap: ‘Wij moeten niet elkaars vliegen gaan afvangen. Daarvoor hebben we elkaar in het Oosten te hard nodig,’ zo vertelt hij in deze video van RTV Oost. Het zou volgens hem beter zijn samen te werken om meer bezoekers te werven, bijvoorbeeld uit Duitsland en de Randstad. ‘Hoe krijgen wij de mensen daar zo ver dat ze hier komen winkelen,’ zou volgens Bengevoord de hamvraag moeten zijn.
Gemeente.nu vroeg Dolf Kloosterziel, secretaris vestigingszaken bij Detailhandel Nederland om een reactie: ‘Volgens mij is het een goed uitgangspunt als een gemeente zich houdt bij de ruimtelijke ordening, de inhoud en het beleid wat betreft bijvoorbeeld type winkels of horeca en huisvesting. Het commerciële gedeelte, dus de marktwerking, ligt bij de ondernemers. Ik denk dat hier wellicht een grens overgegaan is, geen morele trouwens, maar fouten of een verkeerde inschatting worden overal weleens gemaakt.’
‘Regel samenwerking op regioverband’
Kloosterziel is voorstander van het regelen van samenwerking, zoals burgemeester Bengevoord ook aanhaalde, in een regioverband. ‘Dus gemeenten die op regioniveau met elkaar en andere stakeholders zoals winkeliers en vastgoedeigenaren afspreken hoe de samenwerking eruit ziet.’ Het is een goede manier om elkaar te versterken, aldus Kloosterziel. ‘Twee kleine winkelgebieden hebben nu eenmaal minder aantrekkingskracht dan één groot centrum.’
Dna-schets
Dat betekent ook dat je goed kijkt welk winkelgebied wat te bieden heeft en wie zich waarop richt. ‘Een dna-schets van wat het aanbod in de gemeente onderscheidend maakt, kan daarbij helpen. Stel dat bijvoorbeeld Enschede bekend zou staan om zijn cultuuraanbod en Winterswijk om het aanbod van modewinkels moet je dat juist gebruiken om te profileren. Juist een scheiding in doelgroep maakt dat je je niet alleen als gemeente, maar ook als gebied of regio duidelijker kan neerzetten.’
Een advies voor wie wil samenwerken: ‘Zoek de ondernemers zelf op. Er wordt nog te veel over ze gesproken en soms te weinig met ze. Er is best een flink cultuurverschil tussen ondernemers en ambtenaren maar uiteindelijk zijn inhoud en kennis twee zaken die elkaar enorm kunnen versterken.’
Inwoners binnenhouden
Kloosterziel heeft trouwens ook een tip voor wie inwoners liever niet naar een buurgemeente ziet vertrekken – een advies dat hij eerder al eens deelde met Gemeente.nu in de strijd tegen winkelleegstand: ‘Maak van een winkelgebied een place to be in plaats van een place to buy, een plek waar je iets kunt beleven. Uit de praktijk blijkt dat dit vooral goed werkt voor het trekken van eigen inwoners.’
Geef een reactie