Een bijzondere manier van burgerparticipatie, aan de hand van Burger Interactiepunten, laat zien dat burger en gemeente samen verantwoordelijkheid nemen.
De aanleiding is zoals zo vaak persoonlijk. Vlakbij de Rijswijksche Hockey Club waar ook de kinderen van initiatiefnemer Reinier Morra spelen, kreeg een jongen een ernstig ongeluk. Morra: “Het gebeurde bij de oversteek uit het bos waar die kinderen zo de weg op schieten. De weg was recent vernieuwd en de risicoplekken voldeden aan de richtlijn. Na het ongeluk is de inrichting van de bewuste oversteek aangepast. Waarom gebeurt dat niet samen met de gebruikers? Zij zijn immers de experts? Elke gemeente heeft een planning en budget voor het onderhoud van de openbare ruimte. Op het moment dat je gaat nadenken over de aanpak van een specifiek project, kun je de betrokkenen daar direct in meenemen.” Deze gedachtegang mondde uit in de pilot ‘Is het hier schoon?’
BIP’s: Burger Interactiepunten
In Rijswijk werd nagedacht over een nieuw zwerfafvalbeleid. Morra: “De kern van de pilot is dat we burgers op de locatie die het betreft, om feedback vragen. De aanname is dat doordat de gebruikers de omgeving daadwerkelijk voor zich zien, ze betere ideeën aandragen. En dat leidt weer tot meer draagvlak voor het vervolgtraject. De vraag in de pilot was simpel: hoe schoon vindt u de openbare ruimte en wat wilt u zelf doen om die schoon te houden? Doel was om meer inzicht in het bewustzijn en de betrokkenheid bij de bestrijding van zwerfafval te krijgen.”
Op acht relevante locaties, waaronder winkelcentra en rondom middelbare scholen, zijn een maand lang zogenaamde Burger Interactiepunten ingericht. Te herkennen aan de grote posters met de tekst ‘Is het hier schoon?’ én een eigen webadres. “Het gaat erom zo dicht mogelijk op een specifieke plek te zitten; de beleving van winkelend publiek is toch weer anders dan die rond een school. Bij alle BIP’s was free wifi beschikbaar, dus mensen konden meteen naar de website om een vragenlijst invullen.
De enquête omvatte gesloten vragen als ‘Dat het hier schoon is, vind ik …’, en er was ruimte voor eigen ideeën en opmerkingen. Ook werd er een rapportcijfer gevraagd. Je kon de lijst op je eigen smartphone invullen, maar we hebben er rekening mee gehouden dat niet iedereen dat even makkelijk wil of kan, ouderen bijvoorbeeld. Daarom zijn we met een team naar de locaties gegaan. Het team was uitgerust met tablets waarop de enquête kon worden ingevuld.”
Geen burgerinitiatief
De eenvoud van het concept staat recht evenredig tot de opbrengst ervan. “Je doet drie dingen in één klap”, legt Morra uit. “Je kweekt bewustwording en betrokkenheid, doet kwantitatief en kwalitatief onderzoek en je activeert de inwoners.” De resultaten zijn zorgvuldig geboekstaafd. In vier weken tijd stonden er ruim 650 beoordelingen en bijna 550 volledig ingevulde enquêtes op het scorebord. Twintig procent van de reacties was spontaan, de overige 80 procent is opgehaald door het team. En misschien nog wel het mooiste resultaat: “Er zijn meer dan 400 ideeën aangedragen om de locaties schoner te maken, en dat levert een enorme lijst van aanbevelingen richting de gemeente op.”
Gevraagd waarom het volgens Morra een succes is: “Dit is niet door de gemeente voorgekookt beleid. Juist door de dialoog met de burgers aan te gaan, kun je het toespitsen op wat leeft binnen de gemeente. Het idee is dat zo’n campagne aansluit op de plannen van de gemeente, zodat er aan alle kanten bereidheid en betrokkenheid is om de resultaten om te zetten in daden. Zo heeft de verantwoordelijk wethouder van Rijswijk toegezegd om de informatie te gebruiken bij het opstellen van een nieuw plan voor de aanpak van zwerfafval, en heeft de projectleider de resultaten besproken met de werf.”
Offline – online
Binnenkort start er een tweede pilot. Daarin wordt gekeken naar de mogelijkheid van burgerparticipatie door de inzet van BIP’s bij verkeersbeleid en het aangeven van gevaarlijke locaties op een online kaart. Ook zijn er plannen om met de gemeente Lelystad te praten over het groot onderhoud. Daarnaast staat het initiatief op Pilotstarter om meer gemeenten te interesseren. “Ook in een tweede pilot willen we de ideeën van de gebruikers naast de analyse van de gemeente plaatsen. En we willen de tandem offline en online nog sterker inzetten. Dan moet je denken aan online communicatie tussen beleidsmakers en burgers. Het idee is dat belangrijke stukken, zoals de startnotie en conceptnota’s, online worden gezet. Burgers kunnen ‘onderweg’ interactief meewerken aan het plan door te reageren en mee te schrijven. Dat is echt cocreatie.”
Smeerolie
Of dat te ver gaat? Openheid is kwetsbaar. Maar het maakt ook de weg vrij voor verdieping en draagvlak. Er zijn al voorbeelden waar dat werkt. In de gemeente Woerden bijvoorbeeld, waar specifieke doelgroepen het beleid rondom hun eigen aandachtsgebied hebben laten maken. In dit geval het visvergunningbeleid en het cultuurbeleid. Natuurlijk bepaal je als gemeente de grenzen, dat heeft ook met geld te maken. Maar als je, zoals Woerden, een ‘ja, tenzij-beleid’ hanteert, maak je ruimte voor dialoog en samenwerking. Morra: “In mijn ogen zou eigenlijk elke gemeente een burgerparticipatiemakelaar moeten hebben. Iemand die weet wat er leeft in een gemeente en die inventariseert en verbindt. Iemand die zonder al te veel bestuurlijke of politieke ballast kan zorgen dat initiatieven gefaciliteerd en gekoppeld worden aan de juiste ambtenaren. Want één ding moet voorop staan: de dienstbaarheid van de gemeente aan de bewoners. Burgers, ondernemers, organisaties en gemeenten creëren in cocreatie een betrokken gemeenschap waarbij de gemeente voor de smeerolie zorgt.”
In het kader van de Digitale Agenda 2020 is dit artikel onderdeel van een serie waarin gemeenten vertellen over hoe zij denken over, en samen met andere gemeenten aan de slag gaan met, innoveren in dienstverlening en informatievoorziening.
Geef een reactie