De provincie Utrecht is al dit jaar begonnen met de overdracht van de jeugdzorg naar de gemeenten en daarmee koploper in de decentralisatie jeugdzorg. Conclusie?
De discussie in de jeugdzorg gaat nog te vaak over budgetten en de inkoop, vindt Mariëtte Pennarts, gedeputeerde van de provincie Utrecht.
De gemeenten in Utrecht kopen sinds dit jaar al de jeugdzorg zelf in. De provincie betaalt nog, dat doen de gemeenten officieel per 1 januari 2015, maar de gemeenten bepalen al hoe ze de jeugdzorg lokaal organiseren. “We geven de gemeenten de kans om zelf een begin te maken maar helpen ze ook in de samenwerking, want de provincie heeft al jarenlange ervaring in het organiseren van de jeugdzorg”, zegt gedeputeerde Mariëtte Pennarts tegen Zorg+Welzijn. “Het is de bedoeling dat ze de kans krijgen om de jeugdzorg te vernieuwen, maar we bekijken het ook realistisch: eerst maar eens overnemen.”
Wijkteams
Is de regio Utrecht in tegenstelling tot andere gemeenten er wel helemaal klaar voor op 1 januari? “De wereld wordt niet plotsklaps anders per 1 januari 2015. Ook na dat moment zal het nog wel even duren om de jeugdzorg verder vorm te geven”, voorspelt de gedeputeerde. Er wordt al goed geïnvesteerd in wijkteams, zo merkt Pennarts. “De snelheid waarmee deze teams worden opgezet, is iets wat heel erg goed gaat in deze vroege decentralisatie. Er zitten mensen uit de tweedelijns jeugdzorg in het wijkteam, inmiddels zo’n 70 mensen van Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders.”
Regio’s
Ook de onderlinge samenwerking in de regio’s gaat goed, volgens Pennarts. De provincie Utrecht telt een aantal kleine gemeenten dat samen de inkoop van de jeugdzorg organiseert. Regio Zuidoost-Utrecht bijvoorbeeld. Die regio bestaat uit de gemeenten: Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist.
Iedere provincie had in principe eerder kunnen beginnen met de decentralisatie, zegt Pennarts, maar niet iedereen durft dat risico te nemen. “We hebben in Utrecht grenzen opgezocht en gaan naar een gezamenlijke verantwoordelijkheid toe, samen met gemeenten; hiervoor zijn met de eerste regio’s al afspraken gemaakt.” Het is wel zo dat de provincie Utrecht wellicht makkelijker dan andere provincies deze voorsprong kan nemen, meent Pennarts.
“Wij hebben maar 26 gemeenten. Dat is natuurlijk een schaal waarop dat goed kan. Ik zit met 26 vertegenwoordigers aan tafel om te overleggen. Bovendien hebben wij van oudsher veel jeugdzorginstellingen, bijvoorbeeld op de Utrechtse Heuvelrug. Daar hebben we goed contact mee en die samenwerking gaat makkelijker dan op andere domeinen, zo merken we.”
Omzet
De jeugdinstellingen in Utrecht komen in beweging, stelt de gedeputeerde. “Dat is ook nodig, want we willen voorkomen dat zij te maken krijgen met enorme omzetverliezen. Maar dat vraagt wel een andere manier van werken.” Sluit je niet aan op de decentralisatie, dan is omzetverlies onvermijdelijk, weet Pennarts.
“Een belangrijk vraagstuk is wel: hoe bepaal je of gemeenten het geld goed besteden? We moeten voorkomen dat gemeenten te weinig zorg inkopen. Op deze manier zullen er veel jeugdzorgorganisaties omvallen, terwijl de zorg die zij bieden wel nodig is. Die moet dan later weer opnieuw opgebouwd worden.”
Werkgelegenheid
De gemeenten, provincie en jeugdzorgorganisaties zijn ook bezig met hoe ze precies jeugdzorgmedewerkers aan het werk houden. “Er zal best een verkleining van het aantal jeugdzorgmedewerkers ontstaan, maar het is niet zo dat er straks veel minder werk is. Het werk verschuift. Bijvoorbeeld naar de wijkteams. We onderzoeken op dit moment of we met een banenpool aan de slag gaan.”
Decentralisatie
Het advies aan andere provincies en gemeenten? “De discussie gaat mijns inziens nog te vaak over budgetten en de inkoop. Organiseer goede CJG’s en sterke wijkteams, zorg voor een goede lokale toegang. Dat is een enorme uitdaging. Dat realiseer ik me. Maar een decentralisatie gaat echter nooit zonder chaos. Dat moet je nu eenmaal aanvaarden.”
Thema:
Geef een reactie