Dak- en thuislozen moeten gaan werken voor de hulp die ze krijgen. In steeds meer gemeenten in Nederland keert het tij en is er discussie over de vraag wat je dak- en thuislozen kunt vragen als tegenprestatie.
Dat blijkt uit een ronde langs organisaties die zich bezighouden met deze groep mensen. Rotterdam was een van de eerste gemeenten in Nederland waar dak- en thuislozen aan het werk werden gezet. In vijf jaar tijd werden daar 2500 mensen van straat gehaald.
Dagbesteding
Ze kregen naast woonruimte en goede zorg ook een zinvolle dagbesteding aangeboden; de klussen lopen uiteen van papierprikken tot huishoudelijk werk in de opvangruimte. Ook de andere drie grote steden, Amsterdam, Den Haag en Utrecht volgden deze aanpak. Groningen is in 1997 al begonnen met het vragen van een tegenprestatie, ofwel het bieden van werk- en activeringsprojecten.
In 2012 wil Groningen hierin nog een stap verder gaan. Het begrip wederkerigheid wordt geïntroduceerd en in het individuele hulpplan wordt ook een doe-plan geïntroduceerd. Het bedrijfsleven wordt benaderd voor het verkennen van haar mogelijkheden op dit terrein.
In de vier grote steden telt nu het adagium 'iedereen doet mee'. 'Hiermee kan op termijn niet alleen in een inkomen worden voorzien maar wordt tegelijkertijd een sociaal netwerk opgebouwd', staat in het plan van aanpak voor dak- en thuislozen van de vier steden.
Prikkelen
Michel Planije van het Trimbos Instituut en voorzitter Hans de Kinderen van de Landelijke Vereniging voor Thuislozen (LVT) hebben de indruk dat in alle gemeenten die te maken hebben met dak- en thuislozen wordt gesproken over het vragen van een tegenprestatie. “Het gaat erom dat je mensen wilt prikkelen om ze hun leven weer enigszins op de rails te krijgen”, zegt Planije.
Zorgvuldig
De Kinderen vindt dat je best iets aan deze mensen mag vragen, “maar je moet wel zorgvuldig met ze omspringen. Ze moeten wel in staat zijn om bepaalde taken uit te voeren.” Voor ervaringsdeskundige De Kinderen is het hebben van werk of een dagbesteding een van de componenten om het leven weer op orde te krijgen.
Verveling
In de aard van het werk dan wel de dagbesteding zitten grote verschillen, weet Planije. “Het is nu eenmaal moeilijk wat vragen aan iemand die tien jaar zwaar verslaafd op straat heeft geleefd. Soms is slapen in een vast hostel op een bed het hoogst haalbare wat je kunt vragen.” Toch willen dak- en thuislozen vaak ook wat te doen hebben, want verveling is een grote vijand.
Wim KIts says
Werken lijkt mij kunnen, echter begrijpelijk aangepast op de persoon. enige drang kan daarbij prima zijn, vooral voor de persoon in kwestie.
Wim Kits
Enschede
Luc Meuwese says
Evelien Tonkens leert ons: een verplichting opleggen iets te doen (misschien moeten we het geen vrijwilligerswerk noemen) ) is geen probleem indien het soort werkzaamheden bijdraagt aan het ‘herstel van het geschonden levensverhaal’. Door de een wordt het prikken van papiertjes gezien als prettige bezigheid die bijdraagt aan een schone wijk en groeiend zelfrespect, door de ander als het ‘ultieme bewijs van zijn/haar levensfaillisement’ Aansluiten bij het ‘herstel van het geschonden levensverhal’ lijkt me een belangrijk uitgangspunt die veel ‘hakken in het zand’ kan voorkomen.
Luc Meuwese
Den Haag