‘Algemeen Verbond van Uitsluiting!’ (Sylvain Ephimenco in Trouw); ‘De klus van Volkert van der G. alsnog afgemaakt!’ (Ebru Umar in Metro). Aan felle commentaren geen gebrek toen bekend werd dat de collegevorming in Rotterdam zonder Leefbaar Rotterdam mogelijk was gebleken.
De partij die sinds de Fortuynrevolutie veiligheid en handhaving boven alle andere thema’s verhief, werd niet uitgenodigd om coalitie te vormen. Nauwelijks enkele dagen na de draai naar links in Amsterdam (op social media Stalingrad aan de Amstel) zou hier opnieuw blijken hoe de gemeenteraadsverkiezingen doorgestoken kaart waren. Het ‘partijkartel’ had de kiezer maar weer eens bij de neus. De winnaars van de verkiezingen bleken de verliezers van de coalitievorming.
Bij deze coalitieverliezers zat de pijn zo diep dat ze zelfs bereid waren om in NPO’s onvolprezen doch subsidieslurpende actualiteitenprogramma Buitenhof op te draven. ‘Hoe moet ik mijn kiezers over vier jaar overtuigen om weer naar de stembus te gaan?’ vragen de heren Eerdmans (Leefbaar Rotterdam), maar ook Van Baarle (Denk) zich logischerwijs af.
Onveiligheidsgevoelens als ‘alternatieve feiten’
Ik geef hen en al die andere mandatarissen van lokale partijen met gelijkaardige partijpolitieke strategie ‘over de vleugels’ (ik denk bijvoorbeeld ook aan Den Bosch en Den Haag) hier graag ongevraagd advies.
De grote winnaars van gisteren die vandaag als grote verliezers aan tafel zitten, gaan er prat op recht voor de raap te zijn, niet met meel in de mond te praten. Onveiligheidsgevoelens fungeren daarbij als ‘alternatieve feiten’, ook al zijn vele plekken in Nederland aantoonbaar veiliger geworden dan twintig jaar geleden.
Deze partijen vervullen daarmee een belangrijke functie in de democratie omdat daarmee de onbehaaglijke gevoelens zichtbaar worden gemaakt. Polarisatie kan als onprettig worden ervaren maar is niet altijd ongewenst. Scherpe tegenstellingen kunnen wijzen op een vitale democratie.
Mengsel dat radicaliseert
Maar als die polariserende veiligheidsagenda samenvalt met etnische of sociaaleconomische breuklijnen werkt zij onverdraagzaamheid in de hand en worden de kloven in de samenleving alleen maar groter. De verbinding tussen veiligheids- en identiteitspolitiek levert een mengsel op dat vooral radicaliseert en marginaliseert. In een democratie die ook een mediacratie is, zullen de partijen die deze strategie kiezen daarvoor rijkelijk beloond worden in de verkiezingen.
Maar elke medaille heeft twee kanten. En de andere kant van de medaille is dat partijen die in de campagne de flanken betrekken en alle ballen op veiligheid spelen, voor de formatie automatisch minder aantrekkelijke kandidaten worden, en er niet veel nodig is om hen zelfs buiten de zijlijn te doen belanden. Het logische resultaat van een beweging weg van het middenveld die zij zelf hebben ingezet.
Deze laatste gang van zaken – hoe pijnlijk ook na maandenlang campagnevoeren met stemmenwinst tot gevolg- is op zichzelf niet ondemocratisch. Het is juist een van de vele uitgekiende checks & balances die ons bestel beschermen tegen totalitaire bestuursvormen.
Invloed laten zien
Daar komt bij dat vriend en vijand het eens zijn over de invloed die de vleugelspelers van het politieke spectrum uitoefenen op het middenveld. De VVD is bijvoorbeeld enorm opgeschoven en voert bijna integraal het programma uit van de PVV, stelt Rutger Bregman van De Correspondent.
Zie daar dan ook mijn advies: de flankpartijen kunnen hun achterban paaien door te laten zien hoeveel invloed ze wel degelijk hebben op de bestuurlijke veiligheidsagenda. En door de kiezer volgende keer tegemoet te treden met een programma en campagne die ruimte laten voor samenwerking. De middenpartijen op hun beurt doen er goed aan om de schijn van een machtsgreep actief te bestrijden met een charmeoffensief om verdere marginalisatie en gezichtsverlies van de verliezende winnaars (partijen, maar vooral hun kiezers) te voorkomen. Welke veiligheidsagenda men ook uittekent, hij is altijd gediend bij kritiek.
Stijn Sieckelinck (1980) is als onderzoeker verbonden aan de Kenniswerkplaats Veiligheid & Veerkracht binnen de afdeling Bestuurswetenschappen & Politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij doet onderzoek naar polarisatie en radicalisering. Ook staat hij aan de basis van de training ‘Omgaan met (extreme) idealen’ en adviseert hij binnen- en buitenlandse overheden over dit thema. Zijn laatste boek is Reradicaliseren. Ronselen voor een betere wereld. (Leuven: Lannoo)
Geef een reactie