Er zijn grote verschillen in de duur van de tegenprestaties die Friese gemeenten van uitkeringsgerechtigden verlangen. Dat blijkt uit een gisteren gepubliceerde analyse van het Fries Sociaal Planbureau.
Wie in Heerenveen, Littenseradiel, Smallingerland of Súdwest-Fryslân is aangewezen op een uitkering, wordt helemaal geen tegenprestatie gevraagd in de vorm van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten. Daarentegen kan een uitkeringsgerechtigde in Noordwest-Fryslân (het Bildt, Franekeradeel, Menameradiel, Terschelling, Vlieland, Leeuwarderadeel en Harlingen) tot twee jaar lang een verzoek tot verplichte tegenprestaties verwachten. In Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel blijft de duur van een verplichte tegenprestatie beperkt tot drie maanden, en in Leeuwarden is dit drieënhalve maand. De andere Friese gemeenten hanteren een maximale periode van een jaar.
Teamleider onderzoek Henk Fernee in het Friesch Dagblad zegt niet verrast te zijn door de uitkomsten van de analyse. ,,Sinds 1 januari zijn gemeenten verantwoordelijk voor participatie. Het was de bedoeling van het rijk dat er verschillen zouden ontstaan.”
Overigens kijken alle Friese gemeenten eerst naar de persoonlijke situatie van iemand met een uitkering, voordat ze een tegenprestatie opleggen. Zo legt geen enkele Friese gemeente een tegenprestatie op aan uitkeringsgerechtigden die volledig arbeidsongeschikt zijn of alleenstaande ouder met ontheffing. Ze houden bovendien rekening met mantelzorg of vrijwilligerswerk. De tegenprestatie wordt ook niet aan iedereen opgedragen. Zo verlangt bijvoorbeeld het Bildt dit alleen van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Bron: Friesch Dagblad
Geef een reactie