De gemeenten hebben ingestemd met de vergoeding voor kunststofafval. In 2015 krijgen gemeenten voor het inzamelen en sorteren 817 euro per ton, mits het afgeleverde materiaal aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet. De vergoeding neemt in de loop van de tijd per jaar af.
De VNG hield een raadpleging onder gemeenten. Van de uitgebrachte stemmen bleek 79 procent vóór.
De afspraken die zijn gemaakt voor de jaren 2015 tot en met 2019 over de vergoedingen voor de inzameling en post-collection van kunststof, zijn daarmee definitief.
Naast de vergoeding zijn er nog enkele ‘flankerende’ afspraken gemaakt.
- Learning centre: om gemeenten te begeleiden in het invullen van de regierol in de kunststofketen zal een onafhankelijk en deskundig learning centre worden opgezet.
- Benchmark: de module over kunststof uit de bestaande benchmark die door Rijkswaterstaat en de NVRD wordt uitgevoerd
- onder 170 gemeenten zal worden uitgebreid en uitgezet onder alle gemeenten.
- Validatie van de afgesproken vergoeding: afgesproken is dat in 2017 een externe validatie plaatsvindt om te beoordelen of de werkelijke gemaakte kosten in de buurt liggen van de afgesproken vergoeding voor de jaren 2018 en 2019.
- Agenda hoogbouw: omdat in gemeenten met relatief veel hoogbouw andere maatregelen moeten worden genomen om de hoeveelheid kunststofinzameling te vergroten, dan wel de kosten voor de inzameling naar beneden te brengen, wordt in overleg met de G4 en G32 een agenda voor hoogbouwgebieden opgesteld.
- Bonus: voor gemeenten die relatief de grootste verbeterslagen op kwaliteits- en kostenniveau maken, is een beloning beschikbaar
- die aan maatschappelijke projecten, doelen of organisaties binnen de gemeente te besteden is.
- Vermarkting: vanaf 2015 moeten gemeenten de keuze voor drie jaar maken of zij zelf hunkunststofstroom willen vermarkten of dit overlaten de sector.
Nieuwe opzet ledenraadpleging
De ledenraadpleging van de VNG was een van de eerste die volgens een nieuwe opzet zijn gehouden. Zo was de eerder gehanteerde ‘wij zwijgt stemt toe’ regel niet van toepassing. Leden die niet reageren op de ledenraadpleging werden dus niet als voorstemmer beschouwd. Verder ging het om een gewogen stemming, waarin iedere gemeente één stem per duizend inwoners had met een maximum van 75. Op voorstel van het VNG-bestuur werd voor de deelname aan de ledenraadpleging een quorum gehanteerd van 50 procent van het totale gewogen aantal stemmen van de leden. Met 61 procent is dat quorum ruim gehaald.
Geef een reactie