Staatssecretaris van Rijn vindt de huidige vorm van drugsmonitoring via het riool afdoende. Hij acht het niet nodig gemeenten op verdere mogelijkheden te wijzen
Dit antwoordde de staatssecretaris in antwoord op Kamervragen van Van der Staaij (SGP) en Segers (CU), naar aanleiding van onderzoek naar drugsresten in rioolwater als aanvullend instrument naast andere drugsmonitoringsmethoden.
Het KWR Watercycle Research Institute (KWR) onderzocht het rioolwater van 50 Europes steden op drugsresten. In Nederland werd het rioolwater van Amsterdam, Utrecht en Eindhoven geanalyseerd. Chemische analyse van rioolwater ontwikkelt volgens het instituut “zich snel tot de discipline die trends in het gebruik van verdovende middelen (maar ook andere middelen) op het niveau van de gehele stedelijke bevolking bijna real-time in beeld brengt”.
In de Nederlandse steden wordt relatief veel cocaïne, amfetamine en ecstasy gebruikt, en ook voor cannabis geldt dat Nederland in de (Europese) top 3 staat. Het gebruik over de periode 2011-2014 bleef vrij constant.
De beide Kamerleden wilden van Van Rijn weten of hij gemeenten, bijvoorbeeld via de VNG, op de onderzoeksmethode zou gaan wijzen. Daar enkele gemeenten zelf al deel uitmaakten van het project en omdat het veel media-aandacht heeft gekregen, lijkt dit de staatssecretaris niet nodig.
Meer informatie>> KWR/Drugs in het riool
Geef een reactie