In 2002 is met het dualisme een mooie stap gemaakt om de verhouding tussen college en raad zo zuiver mogelijk te laten zijn. Anno 2020 zitten in de praktijk te veel fractievoorzitters op de stoel van hun wethouder: weg dualisme.
In de jaren negentig van de vorige eeuw was de Tweede Kamer hét voorbeeld, ofwel de basis voor de staatscommissie ‘Dualisme en Democratie’ om te komen tot hun advies over het lokale bestuur. Niks geen monisme meer. Dualisme is dan het antwoord op de wens om inzicht te hebben in de feitelijke verhouding tussen de bestuurlijke actoren binnen het lokale bestuur. De rollen, taken en posities van de raad en het college zijn gescheiden en wethouders maken geen deel meer uit van de gemeenteraad.
De kern van dualisme in het bestuur betekent dus een duidelijke afbakening van rollen. Zodat een ieder weet welke rol hij of zij vervult en ook welke bij de ander ligt, en daarmee niet bij jou. Het betekent vooral een heldere scheiding tussen de rol van opdrachtgever en die van opdrachtnemer. Zelf ben ik er een groot voorstander van, omdat daarmee duidelijk is wie waar nou voor verantwoordelijk is.
Bemoeien
Nu is verantwoordelijkheid dragen niet bepaald iets waar iedereen op zit te wachten. Is het niet fijner om je te bemoeien met andermans werk of taak? Zodat als het fout gaat je je handen er vanaf kan trekken? Als het dan goed gaat is de verleiding groot om met andermans veren te pronken, toch? Je beperken tot wat jezelf geacht wordt voor elkaar te krijgen is blijkbaar niet iedereen gegeven. Onkunde, onmacht of misschien wel gemakzucht maakt dat je niet doet wat je moet doen, maar dat je al je energie steekt in het bemoeien met de verantwoordelijkheden van de ander.
Het bijzondere is dat sinds de invoering van het dualisme in 2002 in gemeenteland juist de overheid (ministerie van Binnenlandse Zaken) en de VNG zelf nou niet bepaald het juiste voorbeeld geven. Er zijn tegenwoordig zelfs ambtenaren die tegelijkertijd zowel bij BZK als VNG werkzaam zijn, ‘want dat is juist handig,’ zegt men dan. De rollen van opdrachtgever-en opdrachtnemer lopen al langer volledig door elkaar.
Fractievoorzitters
Nu is de Tweede Kamer nog steeds hét voorbeeld voor gemeenteraden, blijkt anno 2020. Maar niet op het gebied van dualisme en het scheiden van de rol tussen ministers en Kamerfracties. Nee, de praktijk heden ten dage is dat fractievoorzitters op de stoel van de regering zitten en in gemeenteland op de stoel van het college. Zij bepalen onderling in het achterkamertje wat er wel of niet gaat gebeuren. In de Tweede Kamer én in de gemeenteraad wordt er geen serieus debat meer gevoerd, want het besluit is al voor de Kamer en raad genomen.
Raadslid in 2022
De fractievoorzitters op de stoel van de wethouder is niet fijn voor de wethouder, maar zeker ook niet voor de fractie en de raad. Fractievoorzitter neem uw wethouder en daarmee uw college en uzelf serieus. Je zal maar raadslid zijn in zo’n fractie waar je in feite aan de kant wordt gezet en niet echt mee mag doen. Wie wil er dan nog raadslid worden in 2022?
In 2002 werd er een mooie stap gemaakt om besluiten meer transparant te maken en de verhouding college en raad zo zuiver mogelijk te laten zijn. Het zou mooi zijn als een ieder binnen het lokale bestuur weer meer vertrouwen in zichzelf en in de ander kan laten zien. Want daar gaat het om, en voor uw inwoners zal dat een verademing zijn anno 2020.
Els Boers is interim-griffier en adviseur voor lokaal bestuur.
Theo Moras. says
Anno 2020 zitten in de praktijk te veel fractievoorzitters op de stoel van hun wethouder: weg dualisme.
Ook komt dat ook regelmatig voor in de gemeente Hollands Kroon in meerdere fracties waardoor door o.a het coalitie akkoord vaak tegenstrijdigheden voorkomen.
Marco says
Ben interim manager en zie heel weinig werkende duale stelsels bij gemeente. Komt ook omdat daar niet op gestuurd. Bij de kleinere gemeenten is het verschil college raad nihil.
Kees klok says
Ik merk in mijn woonplaats weinig van het dualisme. De gemeenteraads vergaderingen verlopen zonder veel poe ha. Maar wat niet is kan nog komen.
Gerard Heetman says
Uit mijn waarneming blijkt wat de gemeenten betreft het tegenovergestelde van wat Els Boers stelt. Mijn waarneming is dat er nog heel wat wethouders zijn die nog steeds in een monistische wereld leven. De gemeenteraadsleden komen tijd tekort om zich serieus te verdiepen in de voorstellen van het college en dan zie je maar al te zeer dat de coalitie geen weerstand biedt en ook geen ruimte geeft aan de oppositie om hun rol van volksvertegenwoordiger waar te maken. Ik baseer deze opvatting op een algemene waarneming uit de media en de gemeenten in mijn directe omgeving. Kennelijk heeft Els Boers daar onderzoek naar gedaan en zou het goed zijn dat de uitkomsten daarvan als onderbouwing van haar stellingname beschikbaar waren gesteld.