De gemeente staat dicht bij de burger, zowel qua bestuur als qua dienstverlening. Maar om goed te kunnen blijven functioneren moeten gemeenten meer gaan samenwerken.
– INTERVIEW – Davied van Berlo
Een nieuw interview in de serie over de toekomst van de overheid is met Jan Fraanje, gemeentesecretaris van Boxtel en bestuurslid van de Vereniging van Gemeentesecretarissen. Het gesprek is opgenomen op video en uitgetypt. Hieronder vind je mijn samenvatting.
De gemeente staat dicht bij de burger, zowel qua bestuur als qua dienstverlening. Maar om goed te kunnen blijven functioneren moeten gemeenten meer gaan samenwerken. Afhankelijk van het onderwerp of de dienst kan dat in een groter of kleiner samenwerkingsverband. Daarnaast kunnen centraal voorzieningen beschikbaar worden gesteld door bijvoorbeeld KING. Door op die manier diensten slim te combineren kunnen we meer als één overheid gaan functioneren.
Samenwerking tussen gemeenten
Gemeenten staan voor een grote uitdaging. Er komen drie grote decentralisaties op hen af: AWBZ, jeugdzorg en de Wet Werken naar Vermogen. Dat geeft een grote verantwoordelijkheid waaraan alleen kan worden voldaan als goed wordt samengewerkt. De decentralisaties zijn dan ook een kans om nieuwe samenwerkingsrelaties op te bouwen, zowel met omliggende gemeenten als met allerlei instellingen die in het veld actief zijn.
In deze en andere dienstverlening moeten gemeenten gefaciliteerd worden om zoveel mogelijk zelf doen. Als het lokale echter te klein is dan zijn er bovenlokale of zelfs bovenregionale voorzieningen die kunnen helpen. De site waarstaatjegemeente.nl geeft aan of je dienstverlening op niveau is of niet. Als je buurgemeente hoger scoort, dan is toch de vraag: “Doen we onze burgers tekort door op deze schaal te blijven werken?”
Centrale ondersteuning en dienstverlening
Een andere vorm van samenwerking is het Rabobankmodel: de lokale Rabobanken zijn allemaal autonoom, maar er is een collectieve faciliteit, Rabo Nederland, waar gezamenlijk diensten worden ontwikkeld en verleend aan de lokale organisaties. Bij de gemeenten is dat KING. Als KING het goed doet, kan zelfs de kleinste gemeente faciliteiten op niveau aanbieden aan de burger. Dat gaat gemeenten veel kracht geven.
KING is nu bezig met het project ‘Basisgemeente’. De basisgemeente definieert welke technische kwalificaties de ICT-voorzieningen van gemeenten moeten hebben. Deze aanpak is te vergelijken met de modelverordening van de VNG: Een nieuwe wet wordt door de VNG vertaald in een modelverordening en 99 van de 100 gemeenten nemen die modelverordening over. Een kwestie van plug and play.
De overheid begint lokaal
De provincie richt zich de laatste jaren nadrukkelijker op het ruimtelijk en economisch domein: coördinatie, stimuleren, grote lijnen. Het Rijk wordt de komende tijd compacter, maar er moet meer integraal worden gedacht. Het zijn nu toch nog allemaal eigen koninkrijkjes. Ook de verschillende bestuurslagen hebben nog hun eigen invalshoek. Het zou goed zijn als we meer als één overheid zouden functioneren.
Voor de burger moet het bestuur aanspreekbaar zijn. Het bestuur moet dus lokaal blijven, evenals de frontoffice. Als je betrokken wil zijn en aan wil sluiten bij lokale omstandigheden dan moet ook de beleidsfunctie lokaal zijn. Neem de decentralisatie van de onderwijshuisvesting: sinds de gemeente de gebouwen beheert worden ze breder gebruikt en is het onderwijs beter ingebed in de lokale samenleving.
Lokale inbedding is de kracht van de gemeente. De gemeenten zijn als enige in staat om de problemen in de AWBZ en de jeugdzorg op te lossen zodanig dat het ook budgetair beheersbaar blijft. Er zijn twee dingen die ze daarvoor nodig hebben. Het eerste is voldoende financiële middelen en het tweede is beleidsvrijheid. En je zult als gemeente een beetje met je tijd mee moeten.
Video:
Geef een reactie