Het is risicovol om slechts wijkteams in te zetten. “In de meeste wijken hebben die teams geen toegevoegde waarde.”
Dat stelt Tim Robbe, adviseur voor gemeenten over de transitie. Volgens hem is het grootste probleem van de transitie dat we niet goed begrijpen wat en hoe we moeten veranderen.
“We proberen iets te veranderen dat we nog niet goed genoeg begrijpen”, zegt Tim Robbe over de problemen die zich aftekenen met de transitie. Te veel beleid dat nu wordt uitgevoerd, is marginaal getoetst, volgens hem: “Alles is gericht op de wijkteams, maar er zijn alleen nog pilots mee gedaan. Ik denk dat in de meeste wijken het wijkteam geen toegevoegde waarde heeft. Omdat er te weinig problemen zijn of de sociale infrastructuur ontbreekt.”
Tim Robbe is bestuur- en beleidsadviseur voor gemeenten over de Wmo en de transitie. Hij heeft veel gemeenten geadviseerd over de transitie en hoe zorg- en ondersteuningsaanbieders te contracteren. Hij stuit daarbij op een groot probleem: “Gemeenten, zorgaanbieders en cliënten hebben zich een slag in de rondte gewerkt om de decentralisatie uit te kunnen voeren. Maar het proces blijft steken bij onduidelijkheid vanuit het ministerie: over cijfers, over budget, over welke cliënten, welke hulp en wat het kost. Niet de gemeenten zijn verantwoordelijk, dat is de staatssecretaris van VWS.”
Probleem
Het grootste probleem is, aldus Robbe: “We begrijpen niet hoe het sociale domein werkt. Het idee achter de transitie van de zorg en ondersteuning is dat mensen te veel zorg claimen. Door een deel dichtbij de mensen zelf uit te voeren, zou de zorg goedkoper kunnen. Dat is zeer de vraag, want uit cijfers blijk dat mensen helemaal niet meer zorg opeisen dan ze nodig hebben. Bovendien blijkt dat mensen die zorg nodig hebben, al heel veel zelf doen, eigen kracht noemen we dat. Waar zit dan nog de winst, hoe moeten gemeenten het dan goedkoper doen?
“Veel kritiek heeft Robbe op gemeenten die ervoor kiezen de contracten klassiek aan te besteden met een looptijd van een of twee jaar. In Utrecht-West bijvoorbeeld hebben jeugdzorgaanbieders een contract voor een jaar gekregen. Die weten dat ze volgend jaar de hele aanbesteding weer over kunnen doen, met de onzekerheid of ze nog wel een contract krijgen.”
Contractering
Robbe adviseert gemeenten voor een aantal jaren een procesovereenkomst te sluiten met alle aanbieders die aan bepaalde vastgestelde basisvoorwaarden voldoen. Daarnaast kun er met aanbieders apart inhoudelijke deelovereenkomsten worden gesloten, waarin specifiekere afspraken worden gemaakt over de uitvoering.
“Daarmee schep je vertrouwen onder aanbieders, want iedereen blijft meedoen. Het korte aanbestedingscircus bespaart veel administratiekosten. Voordeel is ook dat afspraken snel te veranderen zijn in de deelovereenkomsten als de situatie verandert. Dat zal nodig zijn, want we weten nog weinig van het sociale domein. Het is onzeker hoe dat uit gaat pakken.”
Dagopvang
Behalve adviseur is Robbe zelf ook zorgvrager, als vader van een zoontje met autisme. Zijn zoon gaat vijf dagen in de week naar de dagopvang, maar de instelling is voor 2015 niet gecontracteerd door zijn gemeente. En nu? “Volgend jaar kunnen we gebruik maken van het overgangsrecht, dat bepaalt dat wij in 2015 de zorg houden die we hadden. Daarna moet ik bij de gemeente lobbyen om een systeem te hanteren van procesovereenkomsten,” zegt Robbe met een serieuze glimlach.
“Een probleem zou nog kunnen zijn dat de gemeente een bedrag betaalt waarvoor de instelling niet kan leveren. In dat geval is de weg naar de instelling voor ons afgesloten.”
Eerder verschenen:
Geef een reactie