De nieuwe taken in de praktijk? De Zaanse wethouder Corrie Noom, ook voorzitter van de Sociale Pijler van de G32, vindt dat je dit werkenderwijs moet ontdekken. “Ook in de backoffice moeten schotten weg.”
Bied zorgarrangementen, is het advies van de Zaanse wethouder. “Vanuit de Jeugdzorg keken we in het verleden niet of beperkt naar het gezin en de omgeving. Dat gebeurt nu steeds meer. Die beweging moet worden voortgezet en daarvoor is beleidsruimte nodig, want het is duidelijk: vanuit de kokers werkt het niet.”
Het Deense voorbeeld
Eerst het vaak genoemde voorbeeld: Denemarken. Ook de overheveling van de Jeugdzorg naar gemeenten zouden ze weer prima voor elkaar hebben. Toch kwam de Nederlandse Kinderombudsman Marc Dullaert onlangs nog met een waarschuwing aan de Tweede Kamer.
Ook in het gedroomde voorbeeld waren problemen. Dit terwijl de transitie in Denemarken niet gepaard ging met zogeheten efficiencykortingen, zoals in Nederland, dat ook meer kleine gemeenten kent. Was het niet beter geweest te wachten met die kortingen?
“Dat had gekund”, antwoordt Noom. “Maar ik begrijp dat er bezuinigd moet worden. Er moet een rem worden gezet op de soms onverklaarbare groei. We moeten weer naar het gewone.”
3-Dimensionaal
Momenteel is het echt de vraag hoe de lokale overheid vorm geeft aan concepten als integraal werken, eigen regie en participatie. Wel blijft het dan nog spannend in hoeverre het Rijk de taken los kan laten, zoals ook verwoord in de publicatie Van 3 decentralisaties naar 3-dimensionaal – een pleidooi voor ruimte, geschreven in opdracht van de G32.
Wat beperkt de ruimte voor gemeenten momenteel?
“We moeten integraal kunnen werken”, zegt Noom. “Eén gezin of huishouden, één plan, één regisseur. Dan moet je dus echt van schotten en kokers af. We moeten samenwerken en loslaten. Het Rijk moet vooral loslaten.”
Zoals?
“Wat dit betreft is er zorg over de persoonlijke verzorging in de nieuwe Wmo. Als die niet meekomt, wordt het veel moeilijker adequate zorg te leveren, zeker binnen de financiële kaders die we meekrijgen. Dat geldt ook voor de Jeugd-ggz. Tegelijkertijd is dit alles vooral een culturele omslag van jewelste. Met een wet ben je er nog lang niet. De beweging waar ik over sprak, is niet klaar als op 1 januari 2015 de taken overgaan.”
De participatiesamenleving?
“Ja. Een begrip als eigen regie moet echt gaan leven, bijvoorbeeld.”
Hoe doe je dat als gemeente?
“We zijn al in gesprek in de stad. Met cliënten, met instellingen. Duidelijk is dat hier in ieder geval een sleutelrol is weggelegd voor de teams in de wijken, de welzijnswerkers en de zorgverleners. Hoe kunnen zij meer ondersteunen en minder zorg overnemen wanneer dat niet nodig is.”
Die ene regisseur?
“Dat klopt. Wat ik in veel gemeenten zie, en ook in Zaanstad gaan we zo werken, is de ontwikkeling van multidisciplinaire, sociale wijkteams. Daarnaast werken jeugdteams, speciaal gericht op jongeren. De teams maken ook verbindingen met scholen en vrijwilligersorganisaties, bijvoorbeeld. Ze werken gebiedsgericht, brengen de hulpvraag in kaart, maar stellen ook de vraag: wat kan je zelf en wat kan je omgeving?”
Wat veel burgers niet gewend zijn, toch?
“Absoluut. Maar de reacties zijn vaak positief. Als je dit tijdens een buurtbijeenkomst bespreekbaar maakt, zonder beleidstaal, dan reageren mensen heel begripvol. En die professionals willen wel. Zij zien ook de kracht van mensen om meer vanuit hun eigen mogelijkheden een oplossing te vinden. Het is uiteindelijk hun vak om mensen daartoe te stimuleren, natuurlijk.”
Hoe krijg je ambtenaren mee in de integrale aanpak?
“Ook in de backoffice moeten schotten weg, en dat is spannend. We zijn de organisatie in het maatschappelijk domein opnieuw aan het inrichten hiervoor. We noemen dat in Zaanstad het project ‘Integraal in de Gemeente’. De verschillende regelingen waarvoor de gemeente nu al verantwoordelijk is, komen hierin samen, zoals de Wmo, Wwb en schulddienstverlening. Ook binnen de gemeente is hierin veel te verbeteren en willen we integraal werken vanuit het principe één gezin of huishouden, één plan.”
Hoe ver is de gemeente Zaanstad al?
“In het voorjaar van 2012 zijn de pijlers voor de drie decentralisaties door de gemeenteraad vastgesteld. Vorig jaar zijn twee pilots van start gegaan om te zien hoe jeugdteams passen in onze visie. Ook bij de sociale wijkteams hebben we gewerkt met twee pilots. Uiteindelijk willen we vijf jeugdteams naast tien wijkteams laten werken. Het jeugdwerk is toch een vak apart, maar we moeten nog zien hoe het lukt om één regisseur aan te wijzen op deze manier. Dat moeten we dus werkenderwijs ontdekken.”
Toch moet de gemeente maatwerk leveren en tegelijkertijd regionaal samenwerken. Is dat niet paradoxaal?
“Nou, wij leveren maatwerk met de sociale wijkteams. Als het nodig is maken zij de schakel naar de specialistische zorg. En die specialistische zorg regelen we met onze buurgemeenten.”
En jullie verdelen het budget voor de Jeugd-ggz?
“Daar is nog geen afspraak over. Hoe dan ook is een buffer nodig. Hier in Zaanstad hebben we al een reserve in het sociaal domein ingebouwd voor dit soort onzekerheden. Verder willen we bij de gebiedsgerichte teams gaan werken met populatiebekostiging. Maar dat zal niet voor alle specialistische voorzieningen op kunnen gaan.”
Hoe lastig is het nog niet te weten wat het budget is voor de Jeugdzorg?
“Heel lastig. We zijn drie jaar geleden al begonnen met voorbereidingen voor de veranderingen die we op ons af zagen komen. In feite zijn we aan het voorinvesteren. Het is moeilijk in kaart te brengen waarmee je straks kan werken. In 2014 start de inkoop van de zorg. Al met al is het goed dat we op tijd begonnen zijn.”
Komt het goed, eigenlijk?
“Ja, ik denk dat gemeenten dit beter organiseren dan nu het geval is. Het is natuurlijk wel een grote uitdaging waarbij we continu moeten leren van onze ervaringen. Toch heb je gezien dat gemeenten ook de Wwb en de Wmo konden uitvoeren, al gaat de vergelijking natuurlijk niet helemaal op, omdat het hier om weer andere taakgebieden gaat. Er werd altijd geleverd. Daarentegen is de Wmo een soort voorzieningenwet geworden. De bedoeling is dan ook veel meer te gaan werken met arrangementen. Het kan omvattender: integraal.”
G.WM. van Vugt says
Prima dat Zaanstad ook met integrale, multidisciplinaire wijkteams is begonnen. Maar als je (terecht) kiest voor ‘één gezin/huishouden, één plan, één regisseur’, waarom dan naast 10 wijkteams nog voor 5 afzonderlijke jeugdteams gekozen? (Hulpbehoevende) kinderen leven in gezinnen, die vaak ook problemen hebben. Kortom jeugdproblematiek hangt meestal samen met bredere gezinsproblematiek.
Zo bouwt Zaanstad wéér een verkokering in die men juist wil vermijden. Waarom ‘jeugdhulp’ geen onderdeel van het multidisciplinaire wijkteam? Een aardig voorbeeld daarvan zijn de WIJ-teams in Eindhoven (gestart met 2 teams vorig jaar, per oktober dit jaar in 4 wijken, en uitrol naar 10 wijkteams in 2014), waar ook de discipline jeugdzorg in is vertegenwoordigd. Of In Leeuwarden waar de sociale wijkteams ook de opvoedingsissues coveren. Als je echt integraal wilt werken, doe het dan ook integraal, vanuit de vragen, behoeften en potenties van gezinnen in al hun samenhang. Vang de 3 transities in één eerstelijns ondersteuning, dichtbij de burger!