Recent mocht ik een aantal weken doorbrengen in Cambodja. In de hoofdstad Phnom Penh is het verkeer enorm druk, zoals in veel andere hoofdsteden in de wereld. Aanvankelijk leek oversteken door het ontbreken van verkeerslichten een hopeloze exercitie.
Auto’s, vrachtwagens, tuktuks, bussen, fietsen, handkarren en bovenal ontelbaar veel scooters en brommers bewegen in een grote stroom door de straten. Geen haar op mijn hoofd die er aan dacht om daar zomaar tussendoor te lopen en te proberen om ongeschonden de overkant te halen.
Toch bleek dat voor de lokale bewoners geen enkel probleem. De meeste Cambodjanen lopen zonder op of om te kijken gewoon de weg op en bereiken zonder al te veel gedoe de stoep aan de andere kant van de weg. Analytisch als ik ben ging ik me in dit fenomeen verdiepen. Hoe is het mogelijk dat een ogenschijnlijk onafgebroken stroom verkeer niet één keer hoeft te remmen of toeteren voor voetgangers die haaks op de rijrichting lopen?
Je aan de regels houden is voldoende
Al snel viel het grote verschil tussen daar en hier mij op. Wij zijn gewend om alles te regelen. Verkeerslichten, rijbanen, sorteervakken, oversteekplaatsen et cetera. Het betekent dat je als deelnemer aan het verkeer nauwelijks nog hoeft na te denken. Je aan de regels houden is voldoende. Als iemand dat niet doet, dan betekent dat snel een ongeluk. En je weet zeker dat het de schuld van de ander is, jij hebt je immers aan de regels gehouden?
In Phnom Penh (en dat geldt voor veel Aziatische steden) lijken er geen regels te zijn. Alle verkeersdeelnemers worden geacht duidelijk te zijn in wat ze willen. De rest past zich aan door voor of achter iemand langs te rijden. En dat gaat wonderwel goed. In vier weken tijd heb ik niet één verkeersongeval gezien. Men vertrouwt daar niet op regels, maar op de andere deelnemers aan het verkeer. Buiten het feit dat ik geen ongelukken heb gezien, heb ik in de hele maand ook niet één keer een boze reactie van een bestuurder meegemaakt. Niet één keer! Kom daar maar eens om in Amsterdam op een drukke vrijdagmiddag!
De hardste schreeuwers
In de voorbereiding op dit stukje over gemeentepolitiek moest ik hier aan denken. Ook in de samenwerking tussen politiek en inwoners zie ik deze twee sporen. Bewoners die de politiek vragen om vertrouwen. Geef ons gewoon de ruimte om de inrichting van groen zelf te regelen. Voorzie ons van een wijkbudget, dan bepalen wij wel wat we er mee gaan doen. Anderzijds is er de gemeente die de ervaring heeft uit het verleden dat bepaalde burgers voortdurend aandacht vragen en lastig zijn. Vanuit de onpartijdige rol wil de gemeente niet dat het juist de hardste schreeuwers zijn die de voordelen krijgen. Dus zijn er regels en verordeningen.
Kortom, de gemeente handelde in het verleden veel vanuit wantrouwen met als doel om eerlijk beleid te kunnen voeren. En het is niet vreemd dat dat nog steeds in de genen van ambtenaren en politici zit. Tegelijkertijd zijn er steeds grotere groepen burgers die helemaal niet tot die harde schreeuwers of usual suspects behoren, maar gewoon vanuit verantwoordelijkheid en betrokkenheid willen meewerken aan een betere ontwikkeling van de eigen omgeving.
Niet een beetje vertrouwen
Wat ik in Phnom Penh heb geleerd is dat het niet slim is om beide uitgangspunten tegelijkertijd in het verkeer toe te passen. Het levert heel snel frictie en ongelukken op. In de vertaling van deze vergelijking (die zoals alle vergelijkingen natuurlijk ook op punten mank gaat) zou dat betekenen dat je als overheid je burgers niet soms wel en soms niet moet vertrouwen. Vertrouwen is immers onvoorwaardelijk. Een beetje vertrouwen is zoiets als een beetje zwanger.
Wat kan een gemeente dan wel doen? Feitelijk wat nu al gebeurt: het beleid indelen in gebieden waar de burger de ruimte krijgt en andere domeinen waar de gemeente de leiding houdt. Die splitsing stelt hoge eisen aan de communicatieve vaardigheden van ambtenaren. Hun rol in die domeinen waar bewonersparticipatie een belangrijke rol spelen wordt steeds meer luisterend en faciliterend. Die ontwikkeling is al jaren aan de gang, maar gaat in sommige gevallen wel erg langzaam.
Enkele dagen geleden las ik nog een verslag van een participatietraject waarbij de gemeente stomverbaasd was over de enorme opkomst van de inwoners. Men had niet verwacht dat de interesse in de politiek zo groot zou zijn. Je kunt je natuurlijk afvragen of die bewoners op die bijeenkomst zijn afgekomen omdat ze interesse hadden in de politiek. Mogelijk zagen ze hier een kans om eindelijk een keer gehoord (en vertrouwd) te worden.
Lezersvoorbeelden?
Als je dit leest en je hebt een voorbeeld van een domein waar de bewoners door de gemeente op de bestuurdersstoel zijn geplaatst: laat dit dan eens weten in een reactie of ingezonden stuk. Zeker als je factoren ziet waarom dat wel of niet goed werkt. We kunnen er uiteindelijk alleen maar allemaal van leren.
Rob Janssen says
Beste Rob Velders,
dank voor je reactie. Natuurlijk valt er iets af te dingen, daar is het ook een column voor. Wat erg interessant is welke projecten van overheid en burgers samen in Den Haag succesvol verlopen. En waar dat succes op gebaseerd is. Wellicht kunnen andere steden daar hun voordeel mee doen?
Rob says
Ik zie op wikipedia dat er in Cambodja (ruim 4x zo groot als Nederland en hetzelfde aantal inwoners) ongeveer 3x zoveel verkeersdoden vallen als bij ons…
En volgens mij kan een beetje vertrouwen best. Er zit best wat tussen onvoorwaardelijk (blind) vertrouwen en geen vertrouwen. Dat is afhankelijk van kunde, situatie en wil. In het verkeer moet ik er op vertrouwen dat de medeweggebruikers zich aan de regels houden. Als ik andere verkeersdeelnemers niet zou vertrouwen dat ze de regels naleven kan ik de weg niet op. Maar toch blijf ik alert omdat niet iedereen onder elke omstandigheid alles goed doet. Dus ik vertrouw het een beetje, maar niet 100%!
En er zijn ook situaties in mijn gemeente (Den Haag) waar zowel gemeente als bewoners met elkaar optrekken om iets te regelen. En best succesvol ook.
Maar er valt dus nog wel wat af te dingen op dit stukje, lijkt me. Dat neemt overigens niet weg dat ik ondersteun dat er best wat meer ruimte (en vertrouwen) aan burgers gegeven mag worden.