Als zelfs het OM de wettelijke regels niet kent of in acht neemt, staat de geloofwaardigheid van de opsporing op het spel. Maar ook de gemeentelijke overheid heeft nog een lesje te leren als het gaat om online monitoring en privacy.
Onlangs kwam aan het licht dat politie en justitie met het achterhalen van verdachten via het kentekenregistratiesysteem flink over de schreef zijn gegaan. Met een geavanceerd systeem van camera’s boven de Nederlandse snelwegen worden dagelijks miljoenen kentekens van auto’s geregistreerd. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld bewegingen van verdachte auto’s worden nagegaan. Dat dit van nut kan zijn, bleek onlangs bij de snelle aanhouding van twee verdachten van de moord op Peter R. de Vries.
Heel praktisch, en strafbaar
Naast foto’s van kentekens worden ook foto’s van de auto’s gemaakt, én van de inzittenden. Dit is aan de ene kant natuurlijk heel praktisch voor opsporingsdiensten, maar omdat een wettelijk kader hiervoor ontbreekt is het aan de andere kant ook strafbaar. Desondanks zouden de beelden vijf jaar lang zijn gebruikt voor de opsporing en in strafrechtelijke onderzoeken. Gelet op de voorbeeldrol van justitie is het misschien niet verwonderlijk dat het ook bij gemeenten misgaat met de privacy.
Dat ook de lokale overheid nog een lesje te leren heeft op dit gebied, bleek pas weer uit kritiek op zogenoemde klik-apps. En kort daarvoor al uit een onderzoek van de NHL Stenden Hogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen. Gemeenten houden Facebook-groepen en Twitter-profielen in de gaten om zicht te krijgen op mogelijke ongeregeldheden als rellen en demonstraties, aldus de onderzoekers.
Een op de zes onderzochte gemeenten ging zelfs zo ver dat ze zonder restricties gebruikmaakte van gefingeerde Facebook-namen en nepaccounts. Ook werd Marktplaats afgestruind op zoek naar inwoners met bijverdiensten.
Willekeur en privacyschending
Als ambtenaren, buiten wettelijk kaders om, dit soort online onderzoeken doen liggen willekeur, machtsmisbruik en privacyschending op de loer. Daarnaast bestaat het gevaar dat persoonsgegevens worden gelekt. Dit zijn ernstige inbreuken op de rechten van inwoners die de bevoegdheden van gemeenten dan ook ver te boven gaan. Zelfs aan de politie en inlichtingendiensten is deze vorm van online monitoring alleen onder strikte regelgeving toegestaan.
Uit het onderzoek blijkt verder dat ongeveer een derde van de onderzochte gemeenten niet de functionaris gegevensbescherming (FG) betrekt bij online monitoring terwijl dat wettelijk verplicht is. De onwetendheid is groot: ambtenaren waren zich er vaak niet van bewust dat ze de wet overtraden. Dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten niet inhoudelijk kon reageren op de resultaten van het onderzoek omdat ze nog ‘bezig zijn met een inventarisatie van online monitoring’ is veelzeggend. De slapende hond is nog maar net wakker geschrokken.
Individuele inspecteurs
Je kunt erop wachten dat wanneer gegevens worden verzameld, de wettelijke kaders op de proef worden gesteld en over de randen van het toelaatbare heen wordt gekeken. Alleen daarom al is het verstandig als gemeenten een begin maken met een intern gesprek over wat wel en niet mag. Daarbij dient vanzelfsprekend de huidige wetgeving als uitgangspunt. Vervolgens zullen de resultaten van de gesprekken hun weerslag moeten krijgen in de interne cultuur. Laten we voorkomen dat een individuele ambtenaar zich achter zijn laptop inspecteur Clouseau waant.
Eric Leltz schreef het boek ‘Organisaties in transitie’, verzorgt lezingen over de transitie en geluk, en was acht jaar fractievoorzitter voor GroenLinks in Ede.
Geef een reactie