Uit het onlangs verschenen rapport ‘Burgers op de bres’ blijkt dat veel burgerinitiatieven veelbelovend starten, maar dat er ergens onderweg toch iets misgaat. Het lijkt zo mooi, optimaal profiterend van ‘the wisdom of the crowd’ wordt door de gemeente kennis ontsloten. Burgers zullen hun gemeente gaan vormgeven. De overheid roept hiertoe ook op met termen als ‘actief burgerschap’, ‘doe-democratie’ en ‘participatiemaatschappij’.
Mooi op papier, de praktijk is wat weerbarstiger, lezen we in het recente rapport van de Rotterdamse Rekenkamer. Volgens het eerdere onderzoek Samenwerking en burgerparticipatie beproefd uit 2017 van Movisie gaat het bij de start al fout. Initiatiefnemers van burgerinitiatieven zijn vaak blank en hoog opgeleid. Zo ontstaat ongemerkt een sociale scheidslijn tussen zij die meedoen en zij die, gewild of ongewild, aan de kant staan.
Interne organisatie
Daarnaast is de verkokerde interne organisatie van gemeenten onvoldoende afgestemd op burgerinitiatieven. Voor een gemeente die opereert in een strakke systeemwereld van wettelijke regelgeving en beleidskaders moeten de ideeën van de burgers passen in de reeds opgetuigde plannen. Een voorbeeld is ‘s-Hertogenbosch waar inwoners mogen meepraten over toekomstperspectieven, maar vooraf worden vier richtingen ingekaderd. Het lef om vanuit een ‘tabula rasa’, oftewel onbeschreven blad, te starten ontbreekt. Maar hierdoor mis je kansen op wat anders dan ‘the usual suspects’.
Cultuur
Naast dit structuuraspect is er ook een cultuuraspect. De ambtenaren met wie initiatiefnemers in eerste instantie te maken krijgen zijn vaak welwillend, maar verder in de organisatie duiken de blokkades op en blijkt de bereidheid om de regels losjes te hanteren beperkt. Hier botst het vertrouwen van de ambtenaar in de statische systeemwereld met de vloeibare leefwereld van de burger, die juist graag vrije ruimte en flexibiliteit wenst. Dit werkt sterk vertragend en is moordend voor het enthousiasme van de initiatiefnemers.
Hoe kan het beter
Om burgerinitiatieven te doen slagen zal hier echt anders tegenaan gekeken moeten worden. Het is onvoldoende om de bestaande processen te optimaliseren zoals de Rotterdamse Rekenkamer voorstelt. Dat is niet meer dan een noodverband. Wat écht helpt zit dieper en raakt de structuur en de cultuur van de gemeentelijke organisatie. In feite gaat het om een verschuiving van publiek-private samenwerking naar publiek-collectieve samenwerking. Dat vraagt een andere benadering dan de gemeente nu gewend is.
Partners publieke zaak
Zie burgerinitiatieven als projecten die dwars door de organisatie heen gaan en zie de deelnemers als partners in de publieke zaak. Besef dat de bij burgerinitiatieven betrokken inwoners iets activistisch en ondernemends in zich hebben en voorkom bij de start van het project al ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen. Stem hier dan ook de steun op af.
En niet alleen in de ‘forming-fase’ waar het enthousiasme vaak nog van de initiatiefnemers afdruipt maar juist ook in de moeilijke ‘stormingfase’ waar deelnemers snel afhaken omdat het tegenzit, het allemaal minder snel gaat dan verwacht of door een eigen gebrek aan doorzettingsvermogen. Deze fase is wel nodig om uiteindelijk de ‘performingfase’ te bereiken.
Voor de gemeentelijke organisatie betekent dit:
- Het lef om het bestaande systeem open te breken
- Ruimte geven, loslaten en niet teveel willen regisseren
- Accepteren dat de uitkomst anders kan zijn dan wanneer je het zelf doet
- Denken in mogelijkheden in plaats van in regels
- Accepteren van andere visies als kracht
- Een proactieve houding in plaats van reactief
Ook voor de deelnemers aan burgerinitiatieven ligt er een opdracht:
- Leer omgaan met tegenslag
- Leer omgaan met tegenstellingen
- Vergeet de achterban niet mee te nemen
- Maak het allemaal niet te groot
Geluk
In de kern draait het om drie dingen. Autonomie, door deelnemers zoveel mogelijk zelf te laten beslissen. Erkend worden, door deelnemers te zien als bron van maatschappelijke meerwaarde. En herkend worden, door te zorgen voor een warme en veilige omgeving waar je geaccepteerd wordt. Laat dat nu net de drie bouwstenen zijn voor menselijk geluk.
Eric Leltz schreef het boek ‘Organisaties in transitie’, verzorgt lezingen over de transitie en geluk, en was 8 jaar fractievoorzitter voor GroenLinks in Ede.
Geef een reactie