Langzaam komen we weer tot leven in de coronacrisis. Nu komt de fase van de herstart. De winkels gaan weer open en als we de drukte vermijden is weer veel mogelijk. Maar op de eerste de beste zonnige dag was het dilemma al goed te ervaren: passen we ons aan de nieuwe werkelijkheid, of gaan we terug naar de oude, vertrouwde orde van de dag? Er ligt een kans voor gemeenten om, met het aanpassen van de openbare ruimte aan de anderhalvemetersamenleving veel meer buurtgebonden in te gaan richten.
Bij het ‘coronaproof’ herinrichten van winkels en de openbare ruimte is om de oude omzetten te halen veel meer ruimte nodig. In winkels is dit niet eenvoudig te realiseren en daarom zal met looproutes en aanduidingen de anderhalvemetersamenleving zo goed mogelijk vorm moeten worden gegeven. De horeca is gebonden aan de grens van maximaal dertig bezoekers tegelijk in de zaak. Maar de buitenruimte biedt kansen. Die moet je dan wel hebben. En als je die niet hebt zijn er wel straten en pleinen.
Eén groot terras
De gemeente zal zich hierbij moeten afvragen of de hele binnenstad onder druk van de horeca-ondernemers die graag de draad van voor de coronacrisis weer willen oppakken, wel één groot terras moet worden. De openbare ruimte is van en voor iedereen. Ook voor degenen die minder behoefte hebben aan een trappist op een terrasje of een feest op het plein. Er zijn ook mensen die graag meer (nacht)rust hebben, of meer bewegingsvrijheid of meer ruimte.
Buurtgebonden
Een gemeente zou er goed aan doen om het voortouw te nemen en de openbare ruimte zo in te richten dat veel meer inwoners en bezoekers kunnen genieten van de charme van de stad of dorp. Grijp de kans aan om veel meer lokaal, dus wijkgebonden of zelfs buurtgebonden in te richten. Creëer op pleinen, op parkeerplaatsen en in groengebieden in de wijk kleinschalige horecavoorzieningen waar buurtbewoners kunnen ontspannen en kunnen genieten van elkaars nabijheid. Hiermee ontlast je de binnenstad, zorg je voor meer verbondenheid in de buurt en ga je beter om met de schaarse openbare ruimte.
Locatie
Daarnaast ligt voor de langere termijn een fundamentele vraag bij de horecabranche. De huren van de panden zijn gebaseerd op de prijs van het pand en de locatie. Die ziet er voor wat betreft de mogelijke opbrengsten wezenlijk anders uit. Dat is een signaal voor alle partijen om hun businessmodel tegen het licht te houden. Voor de horeca is het dan de vraag hoe het rendabel te maken met minder klanten, voor de vastgoedondernemers hoe aan te kijken tegen de huurwaarde van de panden. En als dit niet vanzelf gaat, moeten beide partijen hier wellicht door de gemeente bij worden geholpen.
Steeds beter
En niet om het verlies ten opzichte van het verleden aan te vullen, maar wel om het besef te laten doordringen dat er een nieuwe werkelijkheid is ontstaan. Voor de horecaondernemers betekent dit een stap van de kwantiteit van ‘massa is kassa’ naar kleinschaliger initiatieven waar kwaliteit meer leidend is, voor de vastgoedondernemers betekent het dat ze huren niet meer kunnen baseren op de ‘tijd van toen’. Op deze wijze zetten ze samen, al of niet geholpen door de gemeente, de stap van ‘steeds meer’ naar ‘steeds beter’.
Eric Leltz schreef het boek ‘Organisaties in transitie’, verzorgt lezingen over de transitie en geluk, en was 8 jaar fractievoorzitter voor GroenLinks in Ede.
Ilse Bakker says
Nooit meer zo’n situatie in verpleegtehuizen. Recht voor wettelijke relaties tussen man en vrouw en een ouder met familie, of familie met een kind.
Geen coronaboete met aantekening. Dat is ook niet bij een gewone boete voor bijv. te hard rijden.
Geen vrijheidsberoving als de eisen niet in overeenstemming zijn met het persoonlijke recht in een democratische maatschappij.