Het leek zo mooi. Inwoners de ruimte geven. Iedereen neemt immers deel aan de samenleving. Ronkende symposia omgeven het nieuwe utopia. Of is het misschien toch nog niet zover?
Nu overheid en markt het niet redden duikt de ‘doe-democratie’ op. Samen een straatfeest organiseren of een speelpleintje opknappen is een fluitje van een cent. Initiatiefnemers doen hun stinkende best. Onder een biertje wordt afgewogen en gediscussieerd. Een pure ‘overlegdemocratie’ waar de bureaucratie niet voor de voeten loopt. Zonder vergunning of beleidsnotitie wordt door de inwoners beslist. En dan erna samen gewoon doen met direct resultaat. Dat voelt lekker.
Samenwerken begint met afspraken
Het lijkt een dingetje van niks. Mensen willen best samenwerken als ze het idee hebben dat ze er op een of andere manier in de toekomst voordeel van hebben. De eerste hobbel zijn de “Zwarte Piet”-discussies. Niet iedereen ziet hetzelfde in de aanpak. Deelnemers vallen af. Niet getreurd; gewoon verder met minder mensen. Sociale controle gaat juist prima als de groep kleiner wordt. De groepsomvang wordt zo bepaald door de gemeenschappelijke opvattingen van de deelnemers zelf. Dan gaan met de banaan.
De gemeentelijke twijfel
Doeners hebben de pest aan uitgebreide procedures van een hoop instanties, regels en onnodig overleg. De wethouder en de wijkmanager knikken eerbiedig. Sociale cohesie is immers een groot goed. In lijn met de ideeën van de wethouder uiteraard. Het lokale mediacircus raakt op drift. En dan? Want stel je voor dat de luchtfietserij mislukt – dan moet de gemeente dokken. De dobbelsteentjes gaan rollen. Binnen de kortste keren is er sprake van een precedent en komt de volgende buurt om geld zeuren. En dan zijn er natuurlijk het bestemmingsplan en de financiële muren nog. Zoveel drempels en het enthousiaste initiatief bloedt met grote snelheid dood.
Gemeente niet langer hindermacht
Soms is het genoeg als de gemeente niet lullig vervalt in instrumentalisme en hier en daar wat bijbuigt om binnen de procedurele kaders te blijven. Nog belangrijker is dat er medewerkers zijn die gewoon oog hebben voor wat iemand graag doet. Toegankelijk en benaderbaar dus. En dan hoeft de gemeente echt niet knusjes en intiem in de u-vraagt-en-wij-draaienmodus te schieten. Door serieus om te gaan met wat de doeners willen, blijven deze er zin in hebben. Tegelijk ondersteuning bieden waar zij kunnen en willen, voorkomt dat het idee postvat dat de gemeente het overneemt.
Betekenisvol en empathisch
De gemeente heeft wel degelijk een regierol. Samenwerken tussen mensen blijft uiterst ingewikkeld. Een vitale doe-democratie eist een bijpassende grondhouding. Regisseurs zijn nodig die ‘empowerment’ geven aan de samenwerking. Op gepaste afstand samen met de doeners zorgdragen voor vertrouwen in de groep, weten wat iedereen kan, zorgen voor transparantie, overzicht en grenzen aangeven. En weten hoe de politieke jacht op de wethouder te blokkeren.
Duidelijkheid eist nieuwe professionaliteit
Afzijdig blijven als gemeente kan niet. Regieprofessionals met een fors arsenaal nieuwe vaardigheden zijn nodig. Ze moeten immers onderbouwd beargumenteerd in het belang van de doeners stevig weerwoord kunnen bieden tegen de systeemwereld. Niks motiveert inwoners meer dan zelf aan de slag te gaan zonder dat ze voor de voeten wordt gelopen. Laten we hopen dat gemeenten het aandurven deze weg in te slaan.
Jasper Etten, Floor Ziegler&Company says
Heel goed en waardevol artikel van Piet van Mourik, dat we graag aanvullen en versterken met deze ervaringen uit onze praktijk:
> voordat je afspraken met elkaar maakt, breng de verwachtingen over en weer goed in beeld en monitor deze regelmatig
> deel de regierol met een kwartiermaker uit de buurt of een stadmaker (zeer waarschijnlijk is dat goed aansluitend op de verwachtingen)
> zorg voor een werkplek op locatie waar je regelmatig met elkaar samenwerkt. Dat voorkomt eilandjes en verduidelijkt het gedeelde eigenaarschap