Sociale ondernemingen vervullen een steeds prominentere rol in onze samenleving. Laten gemeenten kansen voor het stimuleren hiervan liggen?
Tony’s Chocolonely draagt bij aan een slavernijvrije productieketen voor chocolade, Pig Me wil consumenten bewustmaken van hun vleesconsumptie door varkensvlees op duurzame en transparante wijze te produceren, en Granny’s Finest bevordert de sociale cohesie door senioren handwerk te laten uitoefenen in groepsverband, begeleid door jonge ontwerpers. De gemaakte winst wordt geheel of gedeeltelijk weer geïnvesteerd ten goede van het nagestreefde maatschappelijke doel. Waar de overheid de handschoen laat vallen, zijn sociale ondernemingen bereid die op te pakken.
Gemeenten miskennen bijdrage
In een onderzoek van adviesbureau KplusV wordt geconcludeerd dat gemeenten ‘de stille revolutie’ gemist hebben ten aanzien van sociale ondernemingen. De collegeakkoorden verwijzen er niet of nauwelijks naar. Gemeenten miskennen daarmee impliciet de bijdrage die deze ondernemingen dagelijks leveren aan onze samenleving. Juist gemeenten kunnen sociale ondernemers ondersteunen, mede door ‘bij inkoop een voorkeurspositie [te] geven aan leveranciers met een aantoonbaar maatschappelijk profiel’.
Aanbestedingen kunnen inderdaad een belangrijke rol spelen. Lokale overheden geven jaarlijks 25 miljard euro uit. En dat biedt kansen voor opschaling van sociale activiteiten. Echter, de mogelijkheden zijn kleiner dan wordt gesuggereerd door KplusV. Ook hier geldt namelijk het aanbestedingsrechtelijke gelijkheidsbeginsel. En terecht, een aanbesteding is bedoeld om de inschrijving van een sociale onderneming op gelijke wijze te vergelijken met andere inschrijvingen. Toch blijft de wens bestaan bij gemeenten om het ‘sociale’ een steuntje in de rug te geven. Twee juridische routes kunnen dit realiseren: via sociaal ondernemerschap én via sociale ondernemingen.
Meer punten bij aanbesteding
Veel gemeenten belonen sociaal ondernemerschap momenteel door simpelweg meer punten toe te kennen aan inschrijvingen van ondernemingen die bijdragen aan maatschappelijke doelstellingen. Denk aan beoordelingscriteria die duurzame productieprocessen belonen, zoals het meenemen van de gehele lifecycle-kosten in plaats van alleen de productiekosten, of door te eisen dat een gedeelte van de opdracht door personeel met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt uitgevoerd (het zogeheten social return).
Zo kan elke onderneming, inclusief de sociale, meedoen aan een aanbesteding. Tegelijkertijd kan de overheid toch haar beleidsvoorkeuren stevig laten meewegen in de beoordeling van de inschrijvingen. Minder ruimte is er – logischerwijs – voor directe bevoordeling van de inschrijver zelf, omdat dat indruist tegen de gelijkheidsgedachte. Toch heeft ook de Europese wetgever ingezien dat het nastreven van een maatschappelijk doel mogelijk de competitieve prestaties van een sociale onderneming kan verslechteren.
Twee mogelijkheden
Daarom zijn er twee mogelijkheden opgenomen in de Europese aanbestedingsrichtlijnen – geïmplementeerd in artikelen 2.82 en 2.82a Aanbestedingswet 2012 – om het winnen van overheidsopdrachten te vergemakkelijken. Van oudsher kan de deelname aan een aanbesteding beperkt worden tot sociale werkplaatsen. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet ten minste 30 procent van de werknemers een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Gemeenten maken er veelvuldig gebruik van, maar door dit hoge percentage kunnen niet veel sociale ondernemingen hiervan profiteren.
De tweede mogelijkheid is dat een gemeente de aanbesteding alleen openstelt voor sociale ondernemingen, die als aparte categorie zijn opgenomen in de wet. De definitie van ‘sociale onderneming’ is echter erg gedetailleerd. De eigendomsstructuren moeten bijvoorbeeld gebaseerd worden op werknemersaandeelhouderschap of beginselen van participatie. Het lijkt erop dat er daarom nog geen gebruik van is gemaakt in Nederland.
Ons belastinggeld
Aanbestedingen vormen dus een duidelijke kans voor het stimuleren van sociaal ondernemerschap. Er is daarentegen weinig ruimte voor directe bevoordeling van sociale ondernemingen. En vanuit de gelijkheidsgedachte is dat nog niet eens zo opzienbarend. Want: hoe kunnen gemeenten anders onderbouwen dat een sociale onderneming echt de meeste toegevoegde waarde biedt? Het blijft per slot van rekening ons belastinggeld.
Geef een reactie