Vraag raadsleden hoe belangrijk participatie is, en hun antwoord luidt: érg belangrijk. Meestal gevolgd door iets over verwachtingsmanagement, iedereen betrekken, waarden beschermen, afwegingen, en het laatste woord. De raad heeft hierbij respect voor participatieprocessen. Uiteraard. Máár, iemand moet de knoop doorhakken, nietwaar?
Er speelt en groeit en schuurt van alles in gemeenten. Het gaat bij participatie niet alleen om de vraag ‘wat’, maar ook om ‘hoe’. Stel, er moeten in een wijk plekken komen voor afvalcontainers, zandbakken of oplaadpunten. De inhoud, om te beginnen, is meer dan relevant. In een beleidsstuk staan de uitgangspunten, doelen, beoogde resultaten en uitvoering.
Slim of halfbakken
Ook de randvoorwaarden, waaronder goede participatie, staan erin. Iedereen mag meepraten, alle belangen worden geïnventariseerd. Het resultaat is, hoe dan ook, een lijstje met plekken. Want daar ging het om. Er kan meer of minder gedoe over ontstaan en er zijn meer of minder blije dan wel verdrietige belanghebbenden, maar de kern belandt ergens. In het beste geval zijn er slimme oplossingen gevonden, in het ergste halfbakken polderprobeersels.
Dan volgt het participatieproces. Het begint ermee dat iedereen wordt uitgenodigd en niemand wordt overgeslagen, dat iedereen zijn zegje kan doen. Wie praat mee, in welke vorm, hoe kan deze op waarde worden geschat en meegewogen, dat soort zaken. Een goed doordacht, opgezet en uitgevoerd proces, inclusief transparante en eerlijke communicatie, is misschien wel de helft van het werk.
Automatisch akkoord?
Aan het eind van de rit kan de conclusie zijn dat het participatieproces goed is verlopen en dat iedereen en alles een plek daarin heeft gekregen. Is dat reden om als gemeenteraad automatisch akkoord te gaan? Ik moet de eerste raad nog tegenkomen die dat vindt.
Als het eenmaal is gelukt om proces en inhoud op elkaar af te stemmen, dan is er ook nog het aspect houding. Van ambtenaren, bestuurders, raadsleden én eigenlijk ook van inwoners zelf. Om in Omgevingswet-jargon te spreken: we staan op het punt de ‘nee, tenzij’-houding te verruilen voor de ‘ja, mits’-houding. Van afwijzend en kritisch, naar welwillend en open. Van focus op problemen, naar zoeken naar mogelijkheden. En van een halfleeg glas naar een half vol.
Knoop doorhakken
Dat is de zoektocht om een responsieve overheid te worden met oog voor wat er leeft, die de inwoner centraal stelt. Die het contact en de verbinding zoekt. Allemaal prachtig hoor – in een ideale wereld. We vergeten alleen soms even dat tussen droom en werkelijkheid de ‘ja, maar’-houding zit. En die is hardnekkig. ‘Ja’ klinkt positief en uitnodigend, ‘maar’ is weifelend en afwijzend. Die houding ontstaat doordat we beren op de weg zien, als gevolg van weerstand, koudwatervrees en levensechte harde lessen.
Participatie ís erg belangrijk en de raad heeft respect voor de uitkomsten van het gesprek met inwoners. Maar ze zal altijd het laatste woord willen hebben, zelf de knoop doorhakken. En misschien verwachten inwoners dat ook. Zoals in het eeuwenoude verhaal van koning Salomo, die een oordeel moest vellen over de zuigeling die werd geclaimd door twee moeders. Zullen we het kind dan maar opdelen? Daarna werd Salomo snel duidelijk wie hier de echte moeder was.
Wijs en rechtvaardig
Zo verwachten we dat de raad een spitsvondig oordeel zal vellen over zaken waar we zelf niet uitkomen. We verwachten dat de raad hierbij net zo wijs en rechtvaardig is als Salomo. In een ideale wereld.
Geef een reactie