Het gebeurt helaas op meer plaatsen, maar vooral Amsterdam wordt de laatste jaren geteisterd door een plaag van explosieven en granaten. Zo sprak minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid onlangs nog over zestien gevallen, waarvan tien ontploffingen, in 2017. Het zijn voornamelijk (horeca)bedrijven die er de dupe van worden.
Enkele gevallen
8 februari 2017: een granaat wordt achtergelaten op de deurmat van Café in the City aan het Kleine-Gartmanplantsoen.
23-24 augustus 2017: een granaat wordt met tape vastgeplakt aan de deur bij club ABE in de Amstelstraat.
1 februari 2018: een granaat hangt aan de deur van een waterpijpshop in de Jan Evertsenstraat.
19 januari 2018: de eerste granaat wordt gevonden voor de deur van cocktailbar Suzy Wong, in de Korte Leidsedwarsstraat
22 maart 2018: de tweede granaat ligt voor de deur van cocktailbar Suzy Wong.
29 juni 2018: een granaat bij een woning in Diemen.
11-12 augustus 2018: in de Johan Huizingalaan in Slotervaart is aan de achterzijde van schoonmaakbedrijf HBS een granaat gelegd.
15 augustus 2018: in de Johan Huizingalaan ontploft nu een explosief voor het Marokkaans-Javaanse restaurant MaroVaan in Amsterdam. De dochter van voormalig stadsdeelvoorzitter Achmed Baâdoud woont daar. Dezelfde dag wordt in de Jan Evertsenstraat in Amsterdam-West een granaat bevestigd aan de deurklink van de lunchroom Tropicana.
22 september 2018: een granaat voor de sportschool Fysiomed in Amsterdam-Zuid.
24 oktober 2018: granaten gevonden bij het Vondelpark, voor de deur van een hotel aan de Korte van Eeghenstraat en bij een bedrijfspand aan de Lemelerbergweg in Amsterdam-Zuidoost
25 oktober 2018: een granaat wordt aangetroffen op het Bijlmerplein, in Amsterdam-Zuidoost.
Nietszeggende informatie
In de meeste gevallen strekt de informatie niet veel verder dan dit. Er wordt gemeld dat er een explosief of granaat gevonden is. De straat wordt afgezet en politie en de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) komen er op af. Omstanders nemen foto’s van de afzetting en twitteren erop los, met name over de vraag of het überhaupt wel een explosief is. De politie en de EOD geven doorgaans geen reactie hierop en vermijden zo het bevestigen of het om een explosief zou gaan. Niet duidelijk wordt of het iets te maken heeft met afpersing binnen het criminele milieu, uiteraard omwille van het opsporingsbelang.
Wel worden beelden getoond van de granaatleggers, mannen met capuchon. In de berichtgeving wordt gesproken over hoe iemand, mogelijk de granaatlegger zelf, de politie heeft gewaarschuwd voor de granaat. Er wordt dus in reactie op een granaatlegging van alles gedeeld, maar het zegt niets. Experts worden ingeschakeld om het granaatleggersfenomeen te verklaren. Die vertellen meestal hoe de granaat een afpersingsmiddel is binnen het criminele milieu om zo bedrijven op de knieën te krijgen, omdat men weet dat een granaat tot acute sluiting kan leiden.
En dat klopt. Een bedrijf dat slachtoffer is geworden van een granaatlegging wordt vrijwel altijd gesloten vanwege de veiligheid van de buurt en haar inwoners. Vrijwel altijd, want burgemeester Femke Halsema heeft afgelopen september aangekondigd dat een granaat voor een bedrijf niet meer meteen einde oefening betekent. Het aantal granaatleggingen lijkt wel gedaald te zijn, hoewel de gevallen van 24 en 25 oktober jongstleden dat dalingsbeeld weerspreken. Maar wat is nu de waarheid hierachter?
In het ongewisse
Ondanks dat afpersing als hoofdmotief gepresenteerd blijft worden, moeten burgers uiteindelijk maar gissen naar de oorzaken achter de explosieven en granaatincidenten. Waarom worden bepaalde mensen en bedrijven dan afgeperst? Is het misschien politiek gemotiveerd? En wie zijn nu precies die onherkenbare mannen met ‘hoodies’? Voor wie werken zij? Is de buurt wel echt veilig nu na sluiting van het bedrijf? En bij niet-sluiting, kan het dan niet weer een keer gebeuren?
Deze vragen dienen beantwoord te worden door politie en andere veiligheidsactoren. Door Amsterdammers in het ongewis te laten kan het zover gaan dat zelfs als een bedrijf niets fout heeft gedaan, deze onderneming toch verdacht wordt gemaakt doordat er simpelweg een granaat wordt gelegd. Kortom, het ontploffingsgevaar is dan symbolisch en langduriger omdat men uit angst en onwetendheid stigmatiseert: ‘Goh, waarschijnlijk dat die eigenaar er wel wat mee te maken heeft gehad’, wat dat ook moge zijn. Dergelijke stigmatisering wil je tegengaan als stad.
De vragen dienen ook beantwoord te worden om het opsporingsbelang te dienen en een (preventieve) afschrikking in te zetten. Als granaatleggers weten dat ze niet alleen door politie en justitie in de gaten gehouden kunnen worden, maar ook door de oren en ogen van veerkrachtige buurtbewoners die meer en beter weten waarop te letten, is ook het belang van een veilige stad behartigd.
Dr. Yarin Eski is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Kenniswerkplaats Veiligheid & Veerkracht binnen de afdeling bestuurswetenschappen & politicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij doet onder meer onderzoek naar ondermijning van de lokale rechtsorde, kwetsbare jongeren, de wapenhandel en genocide. Hij heeft verder ook onderzoek gedaan naar maritieme veiligheid en havenbeveiliging.
Geef een reactie