Twijfel bij raadslid Hanneke Koene. De pastoor in haar dorp is aan het coronavirus overleden, gaat ze in de erehaag voorafgaand aan de begrafenis staan?
Een paar dagen geleden hebben we pastoor Graat begraven. Hij was pastoor in drie dorpen, onder andere dat waar ik woon. Banholt, het dorp waar hij woonde, was wekenlang in de ban van zijn ziekte. Elke avond om half negen gingen veel mensen naar buiten en baden daar voor zijn genezing. ‘Indrukwekkend,’ noemde een vriend het, nadat hij eens op dat tijdstip in ons buurdorp moest zijn, ‘vrijwel iedereen stond buiten met een lichtje.’
Het heeft niet mogen baten, na drie weken in een kunstmatig coma, op zijn buik beademd op de IC heeft het coronavirus hem vlak voor Pasen geveld. Voor een geestelijke een gedenkwaardig moment om te overlijden, maar voor een man van vierenzeventig die nog veel wenst te betekenen is geen enkel moment goed.
Sleuteloverdracht
Ik twijfel over wat ik moet doen. We waren geen bekenden al kenden we elkaar wel. De laatste keer dat ik hem zag was de zaterdag voor carnaval bij de sleuteloverdracht in het gemeentehuis. Hij schuifelt op minder dan anderhalve meter aan de statafel voorbij, waaraan ik met enkele raadsleden bij elkaar sta. Als hij onze tafel passeert kijkt hij mij aan. Die laatste blik wil niet uit mijn hoofd. Een smekende blik bijna alsof hij mij vraagt hem alsjeblieft met rust te laten. Vreemd eigenlijk, omdat we nooit een woord gewisseld hebben, zelfs geen groet.
Nee, dat is niet waar, we waren ooit eens tegelijk bij vrienden op bezoek. Reden te meer om elkaar daarna wel te kennen zou je denken, maar we hebben nooit meer contact gehad. Blijkbaar was het niet bedoeld.
Ik sta wat ambivalent in het rouwproces. De treurigheid die ik voel rondom zijn overlijden heeft meer te maken met de pijn die het anderen doet dan met eigen verdriet. Ik twijfel lang of ik aan de rouwceremoniën deel zal nemen. Doe ik het voor hem, vind ik dat ik het voor de mensen van het dorp moet doen, of wil ik het echt zelf? Ben ik eerlijk als ik ga of hypocriet? En telkens zie ik zijn ogen.
In de erehaag
Op het laatste moment besluit ik toch een vlag halfstok te hijsen en pas vanochtend, tijdens het aanbrengen van mijn make-up, hak ik de knoop door: Ik ga in de erehaag staan. Ik neem de fiets zodat ik gemakkelijker verder weg op de route kan plaatsnemen, een stuk buiten het dorp. Op afstand keuvel ik wat met een man die ook staat te wachten.
De pastoor passeert stipt op tijd op een met bloemen versierde kar, getrokken door drie boerenpaarden. In hun tuig klingelen koperen bellen als bij het traditionele Denhalen. De jongens die de kar begeleiden houden keurig afstand, maar niet hun mond. Ik bedenk dat de pastoor dat niet zo erg zal vinden.
‘s Middags valt zijn naam op NPO radio 2. De veiligheidsregio Zuid-Limburg overweegt om erehagen te verbieden. Bijna app ik de burgemeester: ‘slecht idee!’ Maar ik laat het voorbijgaan. ‘En zo,’ zeg ik tegen mijn zoon ‘heeft onze pastoor zelfs het landelijk nieuws weten te halen.’
Geef een reactie