Op 1 juli treedt de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) in werking. De aanpassingen zijn gericht op het versterken van de democratie bij gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Hoe zorg je dat een nieuwe gemeenschappelijke adviescommissie het doel van de wetswijziging dichterbij brengt?
‘Op voorstel van de raden van de deelnemende gemeenten gezamenlijk stelt het algemeen bestuur van een openbaar lichaam een gemeenschappelijke adviescommissie in, die het algemeen bestuur van advies kan voorzien,’ zo schrijft de gewijzigde Wgr concreet voor.
Goed om hierbij te weten: leden van de nieuwe gemeenschappelijke adviescommissie kunnen een vergoeding ontvangen voor het bijwonen van commissievergaderingen. De hoogte van de vergoeding staat in ‘redelijke verhouding’ tot de werkzaamheden, mede gelet op de vergoeding voor raadsleden.
Taken goed afwegen
De wetgever heeft bepaald dat de gemeenschappelijke adviescommissie drie taken kan krijgen:
- Het algemeen bestuur van advies voorzien
- De besluitvorming van de raden met betrekking tot de regeling voorbereiden
- De raden van advies voorzien
Vraag is of het verstandig is deze taken werkelijk alle drie bij de gemeenschappelijke adviescommissie van een openbaar lichaam neer te leggen. Ten eerste merk ik op dat de Wgr niet ‘gedualiseerd’ is: leden van het dagelijks bestuur maken tevens deel uit van het algemeen bestuur. Dit maakt dat het naar mijn oordeel niet verstandig is een gemeenschappelijke adviescommissie als taak te geven het adviseren van het algemeen bestuur.
Onafhankelijkheid in geding
Als je dit zou doen, geef je namelijk als gemeenschappelijke adviescommissie advies aan een algemeen bestuur waarvan ook jouw ‘eigen’ collegelid deel uitmaakt. Het collegelid dus, dat je als raadslid al controleert. Door tevens advies te gaan geven aan de gecontroleerde, kan je onafhankelijkheid als raadslid in het geding komen.
Kun je je collegelid nog aanspreken nadat deze bestuurder keurig een advies opvolgt dat je zelf hebt gegeven? Je zult al snel – en terecht – de voor de hand liggende reactie krijgen: ‘Maar ik heb toch het advies van de gemeenschappelijke adviescommissie opgevolgd, waarvan een van onze raadsleden deel uitmaakt.’
De andere twee taken kunnen echter zeker bijdragen aan het versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen.
Meerwaarde adviescommissie
Gemeenteraden hebben misschien de neiging voor elk openbaar lichaam een adviescommissie in te stellen. De vraag is of dit altijd meerwaarde heeft. Naar mijn oordeel niet. Mijn advies is: kom als raad bij elkaar en maak een afweging voor welke openbare lichamen een adviescommissie meerwaarde biedt.
Dit kun je doen door samen te bepalen hoe groot de maatschappelijke en financiële belangen zijn van het openbaar lichaam. Stel vervolgens alleen voor de openbare lichamen die hierbij het hoogst scoren een gemeenschappelijke adviescommissie in.
Ondersteuning
De wetgever regelt niets over de ondersteuning van de gemeenschappelijke adviescommissie. Betekent dit automatisch dat de ondersteuning door of namens de directie van een openbaar lichaam moet worden verzorgd? Mij lijkt het verstandig een onderscheid te maken tussen inhoudelijke ondersteuning en ondersteuning op het gebied van besluitvormingsprocessen door de raad.
Inhoudelijke ondersteuning kan het best door de directie van een openbaar lichaam worden verzorgd. De ondersteuning over de besluitvormingsprocessen zou ik beleggen bij de griffier van één van de deelnemende gemeenten. Op deze wijze verbind je inhoud en besluitvormingsprocessen optimaal. Een punt om te bespreken bij het instellen van een gemeenschappelijke adviescommissie.
Wim Voeten is raadsgriffier in Etten-Leur.
Geef een reactie