Gemeenten geven in deze crisistijd verschillende signalen af over wat wel en niet acceptabel is als het om buitenspelende kinderen en jongeren gaat. Dat terwijl gemeenten een grote verantwoordelijkheid dragen voor de openbare ruimte en via de veiligheidsregio’s ook voor de algehele veiligheid en crisisbestrijding. Dat kan én moet anders en snel ook.
Net als het kabinet is elk van de 355 burgemeesters momenteel keihard bezig hun burgers veilig en gezond te houden tijdens deze ongekende coronacrisis. Met name de 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s spelen in de crisisbestrijding een belangrijke rol. Toevallig werd er op 19 maart jl. een onderzoeksrapport aan het Veiligheidsberaad, het gezamenlijke bestuur van de 25 veiligheidsregio’s, opgeleverd. Dit rapport gaat over de aanpak van ‘ongekende crises’, zoals de huidige coronacrisis. Dat rapport lezende, constateer ik dat de weigerachtige opstelling van veel Nederlanders om onderling afstand te houden en zoveel mogelijk thuis te blijven een vorm van ‘maatschappelijke ontwrichting’ is.
Bestuurlijke veerkracht
Het komt er nu op aan hoe bijvoorbeeld burgemeesters en veiligheidsregio’s hun ‘bestuurlijke veerkracht’ tonen. Een van de voorbeelden van de huidige maatschappelijke ontwrichting – hoe onbewust soms ook – is het in (grote) groepen laten buitenspelen en samenzijn van kinderen en jongeren. Verschillende voorbeelden passeren daarvan de revue. En terwijl wij als branchevereniging voor speeltuinorganisaties onze leden hebben opgeroepen hun speeltuinen voorlopig te sluiten, roept de langstzittende burgemeester juist op te onderzoeken of de Leidse speeltuinen heropend kunnen worden. De burgemeester van Barneveld roept op haar beurt kinderen en jongeren juist op om ‘niet meer in grote groepen buiten te spelen’. Verschillende vormen van bestuurlijke veerkracht dus en daarmee ook verwarrende signalen voor ouders in heel het land.
Uniforme communicatieboodschap
Zo zijn er overigens nog meer voorbeelden. De gemeente Eindhoven zegt tegen kinderen, jongeren en hun ouders dat buitenspelen en voetballen mag, maar alleen in kleine groepen. En de gemeente Rotterdam plaatst, net als Den Bosch, speciale ‘coronaborden’ in parken en speeltuinen met instructies in de richting van spelende kinderen en jongeren.
Wat ik oprecht niet begrijp, is waarom een ogenschijnlijk overzichtelijk beleidsterrein als het gemeentelijk speelbeleid en specifiek de vraag ‘hoe laten we kinderen en jongeren in deze crisistijd buitenspelen?’ niet uniform vanuit gemeenten wordt beantwoord. Het lijkt me toch niet al te ingewikkeld om vanuit de veiligheidsregio’s of de VNG tot een gemeenschappelijke zienswijze te komen en één uniforme communicatieboodschap richting kinderen, jongeren en hun ouders? Juist nu ‘maatschappelijke ontwrichting’ op de loer licht en vooral kinderen en jongeren de voorschriften niet zo serieus nemen, is het belang hiervan erg groot.
In het verlengde daarvan zou steun van gemeenten voor ons advies om beheerde speeltuinen te sluiten, welkom zijn. In onze speeltuinen spelen soms tientallen of honderden kinderen samen buiten. Zeker met mooi, zonnig weer en als de scholen zijn gesloten, is de kans daarop aanwezig. Dergelijke grote groepen kinderen en jongeren die ongevoelig zijn gebleken voor overheidsinstructies moeten nu voorkomen worden. En dat is voor ons als belangenbehartiger van het spelende kind moeilijk om te moeten zeggen, maar dat is wel wat nu in het belang is van de gezondheid en veiligheid van alle Nederlanders.
Speelruimtebeleid in het post-coronatijdperk
Ten slotte nog een hartenkreet voor burgemeesters en andere gemeentelijke bestuurders die geïnteresseerd zijn in de lange termijn. De buitenspelende kinderen en jongeren en vele dagjesmensen in de natuur laten zien hoe veel waarde we als mensen nog altijd hechten aan voldoende speelruimte. Ook en misschien wel juist in stedelijke omgevingen is voldoende speelruimte van wezenlijk belang voor de ontwikkeling en ontspanning van de jeugd. Niet elke gemeente beschikt echter over speelruimtebeleid.
Bij deze roep ik gemeenten op daar in de aanloop naar het post-coronatijdperk hier alvast werk van te maken. Er komt een moment waarop we weer massaal naar buiten mogen en dat onze kinderen en jongeren weer lekker kunnen spelen en bewegen in de openbare ruimte. Faciliteer deze behoefte en zorg dat alle type kinderen en jongeren voldoende kansen krijgen om lekker te kunnen buitenspelen.
Bestuurlijke veerkracht in tijden van een ongekende crisis als de huidige betekent dus onderlinge afstemming en uniform gemeentelijk beleid. Het betekent ook het steunen van alle maatschappelijke partners die oprecht willen bijdragen aan beheersing van deze crisis. En ten slotte betekent het ook om niet alleen bezig te zijn met het hier en nu, maar ook met de lange termijn en toekomstig beleid. Wij rekenen op de veerkracht van onze bestuurders!
Begin deze week riep ik namens @NUSOspeelruimte en @jantjebetonline bij @RTLnieuws gemeenten en @VNGemeenten op duidelijkheid te geven over buitenspelende kinderen in openbare speelplekken. Veel ouders zitten nu namelijk met vragen door het #coronavirus! https://t.co/3N92ycKpA2
— Dave Ensberg-Kleijkers (@Dave_Ensberg) March 20, 2020
Dave Ensberg-Kleijkers is directeur-bestuurder van Jantje Beton en NUSO.
Geef een reactie