Elke maatschappelijke verandering kent winnaars en verliezers. Ook de digitalisering die een autonoom proces lijkt, aangejaagd door onaantastbare techreuzen. Toch moeten digitale vraagstukken politieke aandacht dicht bij huis krijgen, in de programma’s voor de gemeenteraadraadsverkiezingen.
Twintig jaar geleden beloofde digitalisering voor iedereen het leven eenvoudiger te maken. Dankzij maximale transparantie, oneindige informatie (Google en Wikipedia) en het doorbreken van bureaucratie. Vandaag weten we dat maximale transparantie ook betekent dat we in een glazen huis leven. Met andere woorden, dat ieders privacy permanent onder druk staat en dat één flater je je hele leven nagedragen kan worden. Het olifantengeheugen van het web is niet alleen een zegen.
Beïnvloeding verkiezingen
En we zien meer schaduwkanten. Zo kan iedereen nu informatie produceren en delen, wat op zich prachtig is, maar het onderscheid tussen betrouwbare informatie en ‘nepnieuws’ is daarbij steeds moeilijker te maken. Er leven zorgen dat desinformatie zelfs verkiezingsuitslagen kan beïnvloeden, ook lokaal. Alleen dat al is een reden voor kandidaat-raadsleden om kritisch te volgen wat er digitaal gebeurt. Zijn we voldoende opgewassen tegen pogingen tot online beïnvloeding? Herkennen we deze om te beginnen wel?
Ook na de stembusgang in maart blijven er genoeg online rafelranden om bedacht op te zijn. In de dienstverlening van de gemeente bijvoorbeeld. Voor het invullen van menig digitaal formulier is vaak meer dan basiskennis van internet vereist, en er zijn groepen in de samenleving die dat niet kunnen.
Gegevens op straat
Oneindig vertrouwen in gedigitaliseerde controle heeft ons ondertussen de toeslagenaffaire gebracht. Verwaarloosde aandacht voor veilige digitale systemen leidt er geregeld toe dat onze persoonlijke gegevens op straat komen te liggen. Ook in gemeenten groeit de gegevensberg en is men aan de slag met algoritmen, bijvoorbeeld tegen uitkeringsfraude. Zijn die werkwijzen transparant genoeg en worden ze verantwoord ingezet, met voldoende privacywaarborgen?
Als het gaat om de nationale politiek sprak cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach in de aanloop tot de Tweede Kamerverkiezingen over wat hij de ‘digibetocratie’ noemt: ‘We worden bestuurd door mensen die geen reet snappen van computers en digitale veiligheid.’ Die opinie verklaart hij nader in het onderstaande YouTube-fragment van zijn tv-show.
Lubach: ‘digibetocratie’
Na de verkiezingen van afgelopen maart, heeft de Tweede Kamer de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken ingesteld. Ook daar is nu dus het besef aanwezig dat de politiek er bovenop moet zitten. De Europese Unie slaagde er af en toe al in om Microsoft of Google wat in te tomen. De (deel)onderwerpen waar de nieuwe commissie aan het Binnenhof zich over buigt, reflecteren het ingrijpende en haast alomtegenwoordige karakter van digitalisering.
Gemeenten die het snappen
Wat kunnen gemeenten? Naast de genoemde zaken kun je denken aan het verbeteren van de informatievoorziening aan de lokale gemeenschap, het beschermen van de gemeentelijke ICT-systemen en de daarin opgenomen informatie, of het verstandig en toegankelijk inrichten van de gemeentelijke dienstverlening, die méér omvat dan formulieren. ICT kan verder bijdragen aan beter en efficiënter beleid – als je er tenminste voor waakt dat de techniek niet leidend wordt.
Anno 2022 kunnen passages over de politieke aansturing van digitale zaken dan ook niet ontbreken in verkiezings-, raads-, en collegeprogramma’s. Zoveel is wel duidelijk. Je moet er toch niet aan denken dat we dadelijk met meer dan driehonderd gemeenteraden zitten die er niets van snappen.
Peter Castenmiller is werkzaam bij PBLQ. Voor de penvoerders van verkiezingsprogramma’s stelde hij deze tekst op, die desgewenst overgenomen kan worden in programma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Geef een reactie