Wanneer gemeenten gaan samenwerken leidt dit vaak tot allerlei reorganisaties, zoals het samenvoegen van ambtelijke diensten of juist het opsplitsen van diensten. Medewerkers krijgen een andere standplaats en de aansturing verandert. De invloed hierop van medewerkers is sterk uitgekleed door de rechter.
Een ondernemingsraad (OR) in het bedrijfsleven mag over reorganisaties adviseren. En eventueel procederen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam, en vervolgens bij de Hoge Raad. Ook de OR bij de overheid heeft deze rechten in beginsel, maar hier geldt de beperking van het zogenoemde politieke primaat. Besluiten die een politieke afweging van de voor- en nadelen vergen door een politiek gecontroleerd of gekozen orgaan, zijn alleen adviesplichtig voor zover deze personele consequenties hebben.
Waar de Ondernemingskamer in het verleden de nadruk legde op de personele consequenties, wordt ze daarbij steeds verder ingedamd door arresten van de Hoge Raad. De hoogste instantie stelt steevast het politieke primaat voorop, en daarmee het voorkomen van een rechterlijke beoordeling van politieke besluiten.
Inherente personele gevolgen
Dit vraagstuk speelt ook bij gemeenschappelijke regelingen. Het treffen van een gemeenschappelijke regeling heeft meestal inherente personele gevolgen. Toch valt het aangaan van deze samenwerking onder het politieke primaat, zo oordeelde de Ondernemingskamer reeds in 2012. De Hoge Raad had namelijk eerder uitgemaakt dat gemeentelijke herindelingen, verzelfstandiging en reorganisaties exclusief tot het politieke domein behoren.
Dat het bestuur geen verplichting heeft om advies te vragen, laat onverlet dat men natuurlijk wel vrijwillig adviesaanvragen kan voorleggen. De Ondernemingskamer oordeelde in een zaak over samenwerking tussen Middelburg, Vlissingen, Schouwen-Duiveland en Veere dat wanneer vrijwillig advies wordt gevraagd óók de gang naar de rechter mogelijk is. Het bestuur kon zich dan niet meer op het politiek primaat beroepen. Dit in lijn met de algemene toepassing van de Wet op de ondernemingsraden,
Beroepsrecht ondergeschikt
Naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad, dat overigens niet over samenwerking ging, kwam de Ondernemingskamer hier in een zaak over de Shared Service Organisatie Duo+ op terug. Er kan wel vrijwillig advies worden gevraagd, maar dit leidt er niet toe dat de rechter zich mag uitlaten over zaken die onder het politiek primaat vallen. Bij deze adviezen geldt dus niet het gebruikelijke beroepsrecht.
In 2017 deed zich vervolgens een zaak voor omtrent het Shared Service Center Zuid-Limburg. De Ondernemingskamer oordeelde dat de OR geen adviesrecht had omdat het treffen van een gemeenschappelijke regeling onder het politieke primaat valt. Het door de gemeente Maastricht vrijwillig toegekende adviesrecht kan er vervolgens ook niet toe leiden dat alsnog een gang naar de rechter kan worden ingezet.
Uitsluitend personele gevolgen
Pas wanneer sociale plannen en dergelijke worden vastgesteld, ontstaat er wél een adviesrecht, zo oordeelde de Ondernemingskamer eind 2018 in een tweede zaak over hetzelfde samenwerkingsverband. De Hoge Raad heeft deze beschikking van de Ondernemingskamer in de eerste Limburgse zaak onlangs bevestigd.
Kortom: over de primaire politieke beslissing heeft de OR niets te zeggen. Een vrijwillig toegekend ‘informeel adviesrecht’ leidt er niet toe dat de ondernemingsraad naar de rechter kan. Het adviesrecht van de ondernemingsraad ontstaat pas wanneer besluiten genomen worden die uitsluitend gaan over de regeling van de personele gevolgen.
Geef een reactie