Het is me wat. Vijftig jaar geleden stond de overheid pal voor burgerrechten. Dertig jaar geleden dachten sommigen dat de markt de oplossing zou zijn. Vandaag staat de overheidsretoriek bol van burgerplichten. Er heerst immers een cynische kloof tussen inwoners en overheid.
Kloof?
U weet wel. Het overzichtelijke wereldbeeld waarbij een samenleving is opgebouwd uit individuen die in veel gevallen bestaat uit egocentrisch, anti-autoritair, getatoeëerd, intimiderend, schreeuwend, schofferend en vooral niet al te intelligent. Zij vinden een niet begrijpende gebureaucratiseerde ambtenarij op hun weg dat praat over ‘juridische of technische onuitvoerbaarheid’.
Klopt dit?
Nee. Het doet ontroerend aan om actieve gemotiveerde intelligente bewoners te zien die bij willen dragen aan de kwaliteit van de samenleving. Opknappen van een speelplek, maken van volkstuinen, patrouilleren voor buurtveiligheid of het spontaan organiseren van een buurtborrel, het gebeurt spontaan. Of de gemeente er wat van vindt speelt geen rol. Een prachtmanier waarmee direct inhoud wordt gegeven aan de democratie.
Is het altijd zo simpel?
Toch niet. Inwoners gaan soms ook enthousiast grote maatschappelijke vraagstukken te lijf. Dorpsraden, buurtcoöperaties, zorgcoöperaties en wijkondernemingen willen zelf gemeentelijke gaten vullen. Maar motivaties gaan snel ten onder in een chaotische, intuïtieve, organische, kortom weinig gestructureerde manier van weken. Begrijpelijk nu het om complexe ‘doe-zaken’ gaat. En ‘eigen broek ophouden’ is leuk, maar daar is nog geen geld mee gevonden. Creatieve gedachten zoals aandelenuitgifte, barinkomsten, huuropbrengsten, vrijwilligers die betaald werk doen of particuliere fondsen buitelen over elkaar heen. Als dit niet lukt dan ‘moet’ de gemeente aan de bak.
En dan?
Gemeenten zijn happig zolang het in hun straatje past en niks kost. Logisch. De gemeente is altijd de klos. Of ze draait voor de investeringsrisico’s op of ze doet niks waardoor het initiatief afsterft. Maar dan krijgt de gemeente de schuld. Bij ‘opblazen’ van het initiatief kan ze immers meteen via Facebook en Twitter de hoon van de gefrustreerde ‘doeners’ tegemoetzien. Daar in de Nederlandse bestuurscultuur ‘Barbertje moet hangen’ heerst is de toekomst van de wethouder meteen ongewis. Zo houden gemeenten het liefst vast ‘aan de ingeslagen weg’. De initiatiefnemers gaan op zoek nieuwe sponsors.
Dilemma?
Zeker. Door een burgerinitiatief niet financieel te omarmen versterkt de gemeente de trend dat ‘onder- en bovenwereld versmelten’. Particuliere doeners zijn immers niet bezig met transparantie en verantwoording. Ze willen resultaten voor hun eigen doelgroep bereiken. Criminele organisaties hebben belang bij een bevolking die ze welgezind is. Via de ‘Brabantse’ infiltratiemethode wordt de burgerinitiatief-kassa gevuld en komt de zaak alsnog van de grond. Terwijl accountants, notarissen en banken gretig de koffers crimineel geld witwassen worden ‘politieke rattenvangers’ richting gemeenteraad geloodst. Met nauwelijks ophef snijdt het mes snijdt aan twee kanten.
Is dit te voorkomen?
Zeker. Alleen aan de ‘voorkant’ kunnen gemeentelijke intenties en integriteit worden gewaarborgd. Dit eist een regie-organisatie die is opgebouwd uit ‘continu buiten spelende’ netwerkteams. Door hun maatschappelijke verwevenheid valt een initiatief nooit uit de lucht. Zo biedt het professionele ambtenarenbedrijf van meet af aan ruimte, loodsen ze de initiatiefnemers door de bureaucratische molen of ondersteunen met ‘hoofd en handen’ de organisatie van de uitvoering. Deze overheidsparticipatie voorkomt dan ‘vervelende’ bijverschijnselen van burgerparticipatie. Zo simpel is het.
PJ Westerhof says
Burgerparticipatie als grijs crimineel circuit is mij wat te kort door de bocht.
Het gemeentelijk zorgniveau is sleets geworden, er vallen gaten. Gaten die óf verder doorrotten óf worden ingevuld door de burger. Gemeentelijke politiek en ambtenarij zijn drukker met pretprojecten dan met verplichte taken. Van democratische rechtsstaat naar sociale rechtsstaat, van ‘voor de burger’ naar ‘door de burger’, van rechtszekerheid naar Twitter-ambtenaar.
De gemeentelijke overheid dient het ‘Goed Ambtenaarschap’ te herontdekken, basale dienstverleningsnormen te garanderen en zich niet te verschuilen achter falende ICT.
Van ‘door de burger’ naar ‘voor de burger’. Dan vallen er ook geen gaten, die noodgedwongen door de burger moeten worden gevuld. Met stijgende gemeentelijke lasten als dank.
Goed poetsen voorkomt gaten.