En toen kwamen plotsklaps en totaal onverwacht ons kabinet en de Tweede Kamer tot stilstand. Het was 7 juni, nog geen jaar na een moeizame formatie, een opeenstapeling van crises en onopgeloste dossiers. Ineens was een betrekkelijk klein drempeltje voldoende om het kabinet te laten vallen en Rutte te laten opstappen: de nareisregeling voor vluchtelinggezinnen.
Meerdere Kamerleden, fractie- en partijvoorzitters volgden zijn voorbeeld. Een vaak genoemde reden: de giftige werkomgeving. Het politieke werk voelt niet zelden onveilig. De roep om een cultuurverandering laat zich ook in de landelijke politiek steeds sterker horen. Tijd voor actie, zou je zeggen. Wat onder de naam ‘bestuurlijke vernieuwing’, ook wel ‘democratische vernieuwing’ genoemd, bekend is in gemeenteland, sijpelt nu voorzichtig door naar het landelijke niveau. Kan landelijk wat leren van lokaal?
Lokaal in beweging
Inhoudelijk is er genoeg om je als raadslid druk over te maken. Denk aan de vaak onderling botsende thema’s als klimaatcrisis, stikstofproblematiek, energietransitie, biodiversiteit. Maar ook armoedebestrijding, jeugdzorg en woningschaarste. Het zijn landelijke thema’s waar elke gemeente in de uitvoering mee te maken heeft. Rijksbeleid ligt hier op het lokale bordje.
Het politieke debat over wát er moet gebeuren wordt bijna niet meer gevoerd. Het gaat voornamelijk nog over het hóé, de uitvoering.
Bij dat hoe groeit het aantal initiatieven om burgers actief te betrekken bij beleidsontwikkeling en -uitvoering. Niet in de laatste plaats omdat de kiezers de kibbelende politici en hun polariserende besluitvorming zat zijn. De heersende politieke cultuur moet veranderen. Dat gaat met horten en stoten: rollen zijn nog niet helder, net als beslissingsbevoegdheden. Er wordt gezocht en geëxperimenteerd.
Burgerberaad
Een van de veelbelovende instrumenten om burgers actiever te betrekken bij de politieke besluitvorming is het burgerberaad. Daar hebben diverse gemeenten al ervaring mee.
Door tijdgebrek komen raadsleden – tot hun frustratie – onvoldoende toe aan het benaderen van de bewoners. Dat vraagt om een andere attitude dan het debat in de raad, waar vooral verschillen benadrukt worden. Een gesprek met bewoners is een dialoog, een gezamenlijke zoektocht naar oplossingen. Let als raadslid wel op de ‘U-vraagt-wij-draaien-valkuil’. Hier kán dus geknaagd worden aan de politieke integriteit van het raadslid. Een lastige spagaat.
Een burgerberaad ondervangt dit. De deelnemende burgers zitten er niet om een politieke kleur uit te dragen, hoeven geen politieke achterban tevreden te stellen. Hun betrokkenheid geeft hun het gevoel van eigenaarschap over de genomen beslissing. Het lotingssysteem om de deelnemers te selecteren garandeert een breed scala aan meningen en vermindert het aantal blinde vlekken en vooroordelen.
Samen door een deur
Maar met in elke gemeente een burgerberaad zijn we er nog niet. Verandering van de politieke cultuur vraagt van raadsleden meer onderlinge samenwerking en minder polarisatie. Dit verheldert de besluitvorming en vergroot het gewenste draagvlak. Kunnen zij, in het belang van de samenleving, de stem van de minderheid laten meewegen, zodat de scheidslijnen tussen oppositie en coalitie wat vervagen?
Besluitvorming op basis van de helft + 1 is te wankel voor een goed en gedragen besluit. Vertrouwen in elkaars goede bedoelingen en ook in de wijsheid van de minderheid zou het uitgangspunt moeten zijn.
Anita de Jong werkte jarenlang in de lokale politiek, onder meer als gemeenteraadslid en emancipatiemedewerker. Sinds 2001 traint en coacht ze lokale politici zoals raadsleden en wethouders met haar bedrijf Trainingen voor Politiek & Organisatie.
Geef een reactie