Samenwerking staat steeds meer centraal bij schuldhulpverlening. Data kan daarbij veel beter worden benut dan nu het geval is, stelt procesanalist René Bot.
In het schuldendomein is er onmiskenbaar al veel veranderd. Zo is het sinds 2014 mogelijk bijzondere bijstand aan te vragen voor de kosten van bewindvoering. Van recentere datum zijn de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en het voorstel voor een gemeentelijk adviesrecht bij schuldenbewind.
Terugkerende elementen in de nieuwe wet- en regelgeving betreffen het toenemende beroep op samenwerking tussen gemeenten en andere organisaties, en het gebruik van data. Zowel schuldhulpverleners als schuldeisers (bijvoorbeeld energieleveranciers, zorgverzekeraars en verhuurders) zijn dan ook gebaat bij zorgvuldig maar doeltreffend gebruik van data.
Samenwerking schuldhulp
De veelheid en complexiteit van de instanties die binnen het schuldendomein opereren maken het voor de regiehouder – de gemeente – tot een uitdaging om de financiële problematiek terug te dringen. Twee punten zijn van belang om de opbrengst van de samenwerking voor de deelnemers waar mogelijk te vergroten.
Ten eerste: de cliënt – de schuldenaar – centraal stellen. Dit klinkt triviaal, maar het blijkt in de praktijk lastig waar te maken. Terwijl het uiteindelijk toch echt draait om de cliënt. Het verdient daarom aanbeveling cliënten in een pril stadium van de samenwerking te betrekken, en niet pas bij het implementatietraject.
Het tweede punt van aandacht is de ontwikkeling van kennis in brede zin. Het is zaak dat álle deelnemers aan de samenwerking zich hieraan committeren. Bijvoorbeeld door gezamenlijk leerpunten te ontdekken en deze vast te leggen in werkprocessen. Zijn er misschien nieuwe activiteiten noodzakelijk voor de schuldhulp, die eerder niet onderkend werden? Ook de invulling en het samenspel van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de deelnemers zijn hier van belang.
Gebruik data bij schuldhulp
De gemeente heeft er een taak bij gekregen met het speerpunt van de vroegsignalering van schulden. Benut die taak door de Monitor Schuldhulpverlening (Divosa & NVVK) uit te breiden met het analyse-instrument process mining. Op basis van metadata van de cases van schuldenaren kan het hele verloop – van de intake tot en met de afronding van een case – worden gevolgd.
Leidend voor meer inzicht in de knelpunten, zijn alle activiteiten op het gebied van advies en ondersteuning aan de schuldenaar. Meer dan interessant zijn natuurlijk de kenmerken van cases die een korte doorloop- of overdrachttijd hebben. Welk samenspel tussen de deelnemers draagt hier vooral aan bij? Welke specifieke afspraken zijn er gemaakt voor de schuldhulp? En worden alle belangrijke spelers – zoals zorg- en welzijnsinstellingen – betrokken bij de samenwerking?
Naast vroegsignalering is ook ‘breed kijken’ belangrijk bij de monitoring van de data. Zo kan financiële stress voor de schuldenaar zich manifesteren als drempel bij het solliciteren naar een nieuwe baan. Door grondige analyse van data uit meerdere bronnen kunnen meer van zulke kenmerken boven komen drijven, waarop de gemeente vervolgens kan sturen. Kortom, ontdek op basis van data welke factoren bijdragen aan een betere organisatie van de schuldhulp.
René Bot is procesanalist bij de gemeente Rotterdam en gepromoveerd aan Erasmus Universiteit Rotterdam op samenwerking in de non-profitsector; Naar een conceptueel integratief proces framework van de performance van interorganisationele samenwerking.
rnm.bot@rotterdam.nl
Deze blog is geschreven op persoonlijke titel.
Geef een reactie